Wie zijn hoofd niet gebruikt... - Reisverslag uit Zanzibar Island, Tanzania van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu Wie zijn hoofd niet gebruikt... - Reisverslag uit Zanzibar Island, Tanzania van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu

Wie zijn hoofd niet gebruikt...

Door: Wil

Blijf op de hoogte en volg WHM

03 December 2015 | Tanzania, Zanzibar Island

Wie zijn hoofd niet gebruikt, moet zijn benen gebruiken (en met taxi’s door Dar es Salaam scheuren).

Het eerste bedrijf van de paspoort sage zit erop. Tijd om er, nog wat na dampend onder de klamboe een blogje aan te weiden.

Nasor, Lisenka’s vriend, mag graag gruwelverhalen vertellen over de wijze waarop hij bij de Nederlandse ambassade behandeld wordt door ‘that Indian woman’, (de ambtenares die zich bezighoudt met visa en paspoorten heeft Indisch bloed), wanneer hij een visum voor Nederland komt aanvragen. Ik was geestelijk dus helemaal voorbereid op gezeur.

Gewapend met euro’s, dollars, credit card en pinpas, een pasfoto die voldoet aan de Nederlandse eisen (dacht ik), een van het internet gedownload en ingevuld aanvraagformulier, een onverwoestbaar humeur en een boek, meld ik me ruimschoots op tijd bij de ingang.

Maar dat gaat zo maar niet. Iedereen moet buiten blijven totdat de visum/paspoortenmevrouw achter haar loket zit. De andere EU-landen, die deze ruimte met haar delen, beginnen al om 9 uur. Je zit weliswaar onder een afdakje te wachten, en voert interessante gesprekken met mensen die met boekwerken aan documenten komen om visa aan te vragen, maar het wordt evenzogoed wel heel erg warm. Er gaat een liter water doorheen in de tijd dat ik zit te wachten.

‘That Indian woman’, gaat precies om half 11 op haar stoel zitten en dan mag ik, nadat ik mijn telefoon in een kluisje heb gestopt, de inhoud van mijn tas heb laten zien en door een poortje ben gestapt, naar binnen, waar ik Noreen tref (de hospita van onze volunteers), die bij de Duitse ambassade een paspoort komt aanvragen voor haar dochtertje. We blijken met dezelfde boot gekomen te zijn. Zij is klaar, op het punt terug te gaan naar Zanzibar. Ik moet nog beginnen. En het begint meteen goed.

“Hoe oud is die pasfoto?” wil ‘that Indian woman’ weten. Ik schat een jaar of 4. Dat is dus helemaal fout. “u bent oud!” zegt ze. “u ziet er veel jonger uit op deze foto, dus dat accepteren we niet!” Ik begrijp wat Nasor bedoelt met “ze is zo tactloos.”

Er blijkt maar één fotograaf in heel Dar es Salaam te zijn die pasfoto’s kan maken die aan de Nederlandse eisen voldoen. “Daarvoor moet je naar Shopper’s Plaza in Mkocheni”, zegt ze met een beetje een vals grijnsje. Mkocheni is weliswaar de buurt waar tout expat woont, maar het is ook de buurt die het verste van het centrum van Dar verwijderd is, en waar je de meeste verkeersopstoppingen hebt. “en we gaan om 12 uur dicht, dus dat ga je niet redden!”

Niet redden! Dat zullen we dan nog wel even zien. Maar ze is nog niet klaar met me. Het kan dan wel zijn dat dit het formulier is dat op de website staat, en waarvan die aardige meneer die ik maandag nog aan de telefoon had zei dat dat het enige is dat gebruikt mag worden, maar zij accepteert het niet, want niemand heeft haar iets verteld. Er moet een nieuw formulier ingevuld worden. En dan is er nog de kwestie geld. Het paspoort moet in Tsh betaald worden. En dat is nou net het enige waarvan ik niet voldoende bij me heb. Gaan we uit de muur trekken. Dat kan er ook nog wel bij. “uiterlijk kwart voor 12 terug zijn,” roept ze me nog na, als ik de deur uit vlieg.

Buiten is geen taxi te bekennen. Ik kieper meteen al mijn principes overboord en spreek de eerste de beste papazi aan. (jongens die in hun levensonderhoud voorzien door toeristen hinderlijk te volgen en allerlei diensten aan te bieden). Die heeft in een paar minuten een taxi voor me geregeld. De taxichauffeur wil Tsh30.000 voor de rit naar Mkocheni. Ik maak aanstalten weer uit de taxi te stappen. Ik ben nog niet wanhopig genoeg om me dusdanig te laten afzetten. “OK, OK, Tsh25.000” roept hij haastig. Ik geef je 10 op de heenweg, en als je wacht en me weer terugbrengt, geef ik je op de terugweg 15. Hij doet het er voor.

Ocean Road is altijd de ergste bottleneck en die staat ook nu weer helemaal vol, maar hij weet me toch in een kwartier naar Shopper’s Plaza te brengen. Het blijkt de verkeerde Shopper’s Plaza. Er is er nog een, in de buurt van de Amerikaanse ambassade, en daar moeten we zijn. Het duurt even voor ik mijn taxi weer gevonden heeft. Het is bloedheet op het parkeerterrein en dus is hij een boom gaan zoeken om onder te staan. Gelukkig hoort hij me roepen.

Het verkeer rondom een Amerikaanse ambassade is altijd een feest vanwege de vele verkeersdrempels en andere hindernissen die de Amerikanen opwerpen, maar na nog eens 10 minuten staan we bij de goede Shopper’s Plaza. Het is trouwens wel heel mooi in Mkocheni. Jacaranda’s, Flame Trees, Bougainville, alles staat in bloei in variaties van roden, paarsen, oranjes en pasteltinten.

Waarom uitgerekend alleen deze fotograaf voldoet aan Nederlandse eisen is me onduidelijk. Alles gaat uit de losse pols. Hij laat op zijn camera een foto zien waarop ik eruit zie alsof ik me net realiseer dat ik in mijn broek heb geplast. Mijn haar heeft ernstig te lijden gehad van de boottocht. Ik krijg er geen kam doorheen. Hij maakt er nog een, en daarop kijk ik zo mogelijk nog verwilderder. Maar de klok tikt door en ik zit hier niet om mooi te zijn. We kiezen de minst slechte.

De foto’s moeten worden afgedrukt en ik denk mijn tijd nuttig te gebruiken door naar een van de 7 verschillende ATMs te rennen. Barclays geeft een foutmelding nog voor ik begin. Op naar de volgende. Er zijn 4 machines die maestro kaarten accepteren. Ze werken geen van allen. Alleen vertellen ze je dat pas als je het hele programma doorlopen hebt. En ik weet niet of ze niet werken omdat een van de machines wel geld van mijn rekening heeft gehaald, maar niet uitbetaald, of dat er een algemene storing is. Maar de Zuid-Afrikaanse die na mij probeert te pinnen, krijgt ook geen geld. Waarschijnlijk ligt dus het hele interbanksysteem plat. Dat gebeurt wel vaker. Maar waarom juist nu!!!

Ik haal de lelijkste pasfoto’s ter wereld ooit gemaakt op, spring weer in de taxi en we gaan weer op weg naar de Nederlandse ambassade, hopend onderweg nog ergens een ATM te zien die het wel doet. Die zien we niet, maar wel een geldwisselkantoor. En ik heb dollars bij me!

USD140 armer en Tsh300. 000 rijker meld ik me weer bij mijn taxi. Het is 12.35. Het is inmiddels spitsuur en we moeten Ocean Road nog over. Maar het lukt. Om 16 minuten voor 12 staan we voor de ambassade. Ik geef mijn taxichauffeur extra geld voor het omrijden en hij is helemaal blij. Ik storm de ambassade weer in, gooi de telefoon in een kluisje en de bewaking wuift me door. Dat zou ik ernstig moeten vinden, want dat doorbreekt het beveiligingsprotocol, maar vandaag ben ik reuze dankbaar.

En ik maakte me nog wel ongerust dat ik niet voldoende te lezen bij me had! Ik heb mijn boek nog niet open gehad! Daar krijg ik nu dan de tijd voor. ‘That Indian woman’ blijkt niet op haar plaats te zitten. Ik had al eens gehoord dat dat ook in de diplomatieke trukendoos zit: je loopt weg, gaat om 12 uur weer op je plaats zitten, zegt dat het te laat is om nog een paspoort- of visa-aanvraag te behandelen en doet je loket dicht. Morgen is er weer een dag! Jammer dat je nu een hotel moet zoeken, maar zo zijn de regels, zo is het spel en zo wordt het gespeeld. En wie al te veel kabaal maakt en protesteert, kan zijn visa helemaal wel schudden.

De mevrouw van de Duitse ambassade zit nog wel op haar plek en ik vraag of ze weet waar haar collega is. Ze belt haar voor me en ik krijg te horen dat ze eraan komt. Ik stel mijn stapeltjes uit voor het loket en begin aan het invullen van het nieuwe formulier. Om 12.55 komt ze opdagen. De Duitse collega en ik wij wachten de gebeurtenissen af. Maar ze gaat zitten en pakt mijn spullen aan.

Ze vindt mijn pasfoto’s zo mooi, ze wil er wel 3! Ik zou dus sowieso niet genoeg pasfoto’s gehad hebben. Allemaal informatie die je niet terugvindt op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en die de aardige meneer aan de telefoon me kennelijk ook niet kon geven.

Dat formulier gaat eerst nog 3 keer fout. Ik blijk mijn adres in Zanzibar te moeten invullen in plaats van mijn adres in Nederland. Opnieuw invullen. Dan zet ik met mijn suffe hoofd Purmerend op het hokje voor geboorteplaats. Weer hele formulier opnieuw. En dan biedt ze zelf aan om me een business paspoort te geven in plaats van een gewoon paspoort, want de huidige paspoorten zijn 10 jaar geldig en ze ziet dat ik veel reis. Fantastisch! 10 jaar rondreizen met die foto! Een business paspoort kost het zelfde maar heeft meer ruimte voor visa. Maar dan moet wel het hele formulier weer opnieuw.

Ze is inmiddels helemaal omgedraaid, ze glimlacht, ze maakt een praatje over de lengte van mijn naam en mijn handtekening; over de politiek op Zanzibar, en ben ik niet bang dat er weer onrust zal zijn met de verkiezingen? En was ik niet zeeziek met die wind vanmorgen?

En dan moeten alleen nog even de vingerafdrukken. De machine werkt niet mee. Vinger op de machine, klik, vinger weghalen, vinger weer op de machine, klik, vinger weghalen. Nee, mislukt, nog een keer. We zijn er toch gauw 10 minuten mee aan het stoeien voordat ze tevreden is over de afdrukken van mijn beide wijsvingers.

Het is klaar! Ik mag weg. Alleen, waar is mijn verblijfsvergunning? Die blijkt uiteindelijk bij haar onder de stapel te liggen. Het is bijna 1 uur als ik mijn telefoon incasseer. Maar, de eerste horde is genomen. De papieren worden opgestuurd naar Pretoria waar het nieuwe paspoort gemaakt wordt. Ik moet alleen nog een keer terug om het op te halen.

En dan heb ik plotseling zo’n honger. Niet ver van de ambassade, verscholen in de bosjes, is een restaurant dat nog het meest aan een veredeld bush restaurant doet denken. Lokale maaltijden dus, maar van schone borden en houten tafels en stoelen in plaats van krakkemikkige plastic kuipjes. De prijzen blijken ook veredeld en niet zo’n beetje ook. Kan me niet schelen. Ik moet eten en wel direct. Gelukkig is het wel allemaal prima klaargemaakt en de bediening is vriendelijk en behulpzaam. Ik kan even onderuit zakken tot 2 uur.

Dan wandel ik in de verzengende middaghitte weer terug naar de haven, ruimschoots op tijd om de laatste boot te halen. Het is waanzinnig druk en er is erg weinig schaduw. Mensen staat opeengepakt in de volle zon. De waterverkopers doen goede zaken. Al wachtend tot we mogen boarden gaat er bij mij nog weer een liter doorheen. Het lijkt wel of het meteen verdampt in de hitte.

Vergeleken bij de manier waarop in Dar geboard wordt, lijkt Zanzibar plotseling een wonder van efficiëntie. Vroeg of laat vallen er in Dar een keer doden. Vooral vrouwen met kleine kinderen komen klem te zitten.

Prayer tijd is inmiddels begonnen en op de boot worden bij de toiletten emmers met water neergezet zodat de gelovigen zich kunnen wassen voor ze gaan bidden. Dat doen ze allemaal in de gangpaden zodat er niemand meer langs kan. Maar uiteindelijk raakt iedereen toch aan boord en op een stoel en vertrekt de boot. Om half 6 ben ik weer in Zanzibar, waar ik het nu in verhouding helemaal zo heet niet vind. Precies 12 uur op stap geweest.

Moraal van dit verhaal: controleer toch vooral tijdig de vervaldatum van je paspoort!


  • 03 December 2015 - 10:30

    Trees Neger V Koningsbrugge:

    Lieve Zus,

    Dat was dus een fijn dagje uit,dank zij je slimme hoofd.
    Nu nog afwachten of het inderdaad nog komt krijg je daar bericht van ?
    Dat horen we binnenkort wel van je.
    groetjes en liefs,
    Trees.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Tanzania, Zanzibar Island

Trouble in Paradise

Dat er het een en ander mis was, had ik al begrepen voor ik arriveerde uit e-mails van de Jajas, (‘de grootouders’, een Amerikaans echtpaar, Dick en Jean, die ieder jaar een paar weken bij het AHI doorbrengen). Zij hadden het weer van iemand die iemand kende die met een groep bij African Hospitality Institute gelogeerd had. Het gerucht ging dat een of twee stafleden op staande voet ontslagen was. Rechtstreekse communicatie is altijd moeilijk omdat er zo weinig mogelijkheden zijn om on line te gaan, dus niemand had van Maggie gehoord. Toen ik vertrok wist ik nog steeds niet zeker of ik zou worden opgehaald en waar ik de nacht zou doorbrengen.

Het was natuurlijk gewoon geregeld. Alleen dacht ik dat ik in Entebbe zou worden onder gebracht. Kwartiertje rijden. Maar de taxirit duurde bijna 2 uur en het was dus wel duidelijk dat ik ergens in Kampala zou slapen. Alleen waar? Mijn taxichauffeur kwam niet verder dan ‘good morning’ met Engels en ik presteer zelfs dat niet in Luganda. Net toen ik begon te denken dat er nooit meer een eind kwam aan de rit en dat ik misschien wel gewoon ontvoerd werd, stopte de taxi. Uiteraard was de nachtwacht in diepe rust, dus het duurde even voor de poort open ging, en pas nadat half Kampala gewekt was door het aanhoudend getoeter, maar toen bleek er en prima kamer voor me gereserveerd en dat Maggie ‘s morgens met me zou ontbijten.

Het was nog even spannend of ze me Oeganda zouden binnenlaten. Ik kreeg zowat een hartverzakking toen ik in het vliegtuig mijn immigratiepapieren invulde en de vervaldatum van mijn paspoort zag. Ik kan nog steeds niet uit over mijn eigen stommiteit! Mijn paspoort vervalt in januari. Officieel moet een paspoort nog minimaal 6 maanden geldig zijn op de dag van vertrek UIT Oeganda. Maar toen bleek dat ik voor eind november weer weg zou zijn, maakte de immigratiedienst verder geen problemen meer. Hier in Zanzibar keken ze niet eens naar de datum. Maar ook hier kwam ik niet zo maar binnen. Ik heb een verblijfsvergunning die nog 2 jaar geldig is. Maar kennelijk moet je daar iedere keer voordat je het land weer verlaat een stempel voor gaan halen op het kantoor van de immigratiedienst. Dat had ik dus niet gedaan. Gelukkig heb ik daar nog tot eind maart de tijd voor.

Tijdens het ontbijt kreeg ik het hele droeve verhaal. Van de 4 docenten had Maggie er 3 op staande voet moeten ontslaan vanwege ongewenste intimiteiten met de studenten en diefstal van de voorraden. Alleen Christine was nog over, maar Christine was zo geschokt door de gebeurtenissen dat ze nauwelijks nog functioneerde. De overige stafleden: William, Hakim, Otto en Mozes verdwenen voortdurend uit beeld en hun werk bleef liggen. De nieuwe docenten David en Rosaline wisten niet hoe ze de zaken aan moesten pakken en de studenten deden precies waar ze zin in hadden. “Je begint weer helemaal van voren af aan”.

AHI leek op het eerste gezicht nog even mooi, maar er was niet veel voor nodig om te zien dat de boel aardig uit de hand gelopen was. Vooral de chaos in de keuken was zorgwekkend. Maar ook de kamers, de tuin en het restaurant zagen er verwaarloosd uit. Maggie zei dat ze inmiddels hulp had van Tracy, een Amerikaanse missionaris, die op het terrein logeerde met haar dochter, een vriendin en een baby. Tracy hielp Maggie met het personeel en de studenten spiritueel weer op peil te krijgen(!) Maar dat de studenten dit jaar niet op stage zouden kunnen, stond voor beiden vast.

Met Tracy heb ik het nog wel een aantal keren behoorlijk aan de stok gehad. Ze had een merkwaardig soort van grip op Maggie, en haar regime van schuld en boete droeg alleen maar bij aan het verdiepen van de sfeer van algemene malaise. Althans, zo voelde ik het en de Jajas, die een dag na mij arriveerden, dachten er al snel het zelfde over. Dick had het na 2 dagen nog uitsluitend over ‘that bitch’.

Eigenlijk zijn dit soort toestanden de spannendste uitdagingen. Ik zat een uur na aankomst al met alle stafleden om de tafel. Ze hadden een hele lijst vragen en problemen, maar waar het op neerkwam was eigenlijk: de discipline is zoek, ook bij onszelf, en we weten niet hoe we de studenten weer in het gareel moeten krijgen. Help!!!!

Mijn uitgangspunt was dat de studenten niet het slachtoffer mochten worden van het falen van AHI, dat ze best wisten wat er van ze verwacht werd, en dat ze dat ook zouden gaan tonen zodra de discipline weer hersteld was en dat dus iedereen tegelijkertijd moest worden aangepakt.

Vanaf dat moment ben ik continu in de weer geweest, niet alleen met trainen en lesgeven, maar ook met iedereen voortdurend aanspreken op zijn of haar gedrag. Het werd al snel een spelletje waar iedereen aan meedeed. “Look at the state of your uniform”, en “you are walking the African shuffle”, riepen ze al snel voortdurend tegen elkaar zonder dat ik er nog veel aan hoefde te doen. De Jajas spelen altijd essentiële rollen bij alles en ook hier deden ze met veel plezier aan mee.

Ondanks gestructureerde tegenwerking van Tracy, die steeds meer lestijd voor zichzelf ging opeisen, en, via Maggie, steeds meer eisen bij mij neerlegde over bidden voor, na en tijdens elke les, is het uiteindelijk gelukt de stafleden weer als team te laten opereren en de studenten zover bij te spijkeren dat ze op stage kunnen. (zonder al dat bidden). In de derde week werd de kentering plotseling zichtbaar. En met de kentering kwam ook de vrolijkheid en het plezier in eigen kunnen weer terug.

De uiteindelijke confrontatie kwam toen Tracy besloot dat de studenten geen examen konden doen zo lang hun ziel niet gered was. Tot overmaat van ramp moest Rosaline halsoverkop naar Kampala worden afgevoerd voor een wortelkanaalbehandeling, waardoor zij haar lessen en haar examens niet zelf kon afmaken. Dit leek me een mooi moment om Maggie voor het blok te zetten. En die hoefde gelukkig niet al te lang na te denken. Tracy mocht pas weer lesgeven als alle examens achter de rug waren, de dag na mijn vertrek. De studenten vertrekken zondag naar hun stageplekken, dus Tracy heeft nog vanaf donderdagmiddag tot zaterdagavond de tijd om hun zielen te redden. Dat moet genoeg zijn.

Fellowships werden vorig jaar eens in de week op maandag gehouden. Onder Tracy’s regime werd dat elke ochtend en dan ‘s middags nog eens een gezamenlijk gebed. Dat is op mijn aandringen weer teruggebracht naar alleen op de maandag, gevolgd door een verplichte stafvergadering waarin de werkzaamheden voor de week verdeeld worden. Christine en William zijn er samen verantwoordelijk voor te controleren dat het werk ook echt gedaan wordt en voor het aanspreken van hun collega’s op alles dat blijft liggen. Zo hebben ze het zelf besloten tijdens de team-building sessies. Ik ben reuze benieuwd of dat gaat lukken. Ze zien in elk geval alle 7 de noodzaak van de constructie in.

De laatste fellowship, op de donderdagochtend van mijn vertrek, na het laatste examen, was Tracy’s moment van wraak … dacht ze. Ze eiste dat ik publiekelijk een geloofsbelijdenis zou afleggen. Ik legde uit hoe anders de dynamiek op Zanzibar is, waar ook mijn moslim- en hindoestudenten altijd willen weten wat ik nu eigenlijk wel en niet geloof; dat god volgens de leer van Tao 9 miljard namen heeft en dat een mens pas in staat is gods grootheid te bevatten als hij alle 9 miljard namen uit kan spreken en dat het er dus niet zoveel toe doet bij welke naam je god noemt; dat de aarde maar een klein stipje is tussen de miljarden sterren, manen en planeten waarvan we inmiddels het bestaan kennen; dat op dat hele kleine stipje 6 miljard mensen leven en dat die 6 miljard maar een fractie zijn van alle leven op aarde. Volgens mij is god niet zo bezig met het welzijn van onze individuele zielen.

Ik ben een geboren twijfelaar. Ik weet niet wat ik geloven moet. Ik zie god niet als een persoon. Ik denk dat de schepping god is, dat god de schepping is en dat wij niet het recht hebben om uit te maken wat we daarvan wel en niet willen accepteren. (Op homoseksualiteit, abortus en prostitutie, om er maar een paar te noemen, staat in Oeganda de doodstraf, en daar oefent de Amerikaanse missie a la Tracy behoorlijk wat invloed op uit).

Maar tegelijkertijd ben ik er van overtuigd dat ons leven er toe doet, en dat we de plicht hebben zoveel mogelijk van dat leven te maken. Ik denk dat niemand oud wordt zonder fouten te maken en anderen leed te berokkenen, maar ook dat het leven je tweede kansen biedt om je fouten te herstellen.

Mijn opdracht aan de studenten: “zorg dat je leven er toe doet, dat je leert van je fouten en dat je anderen helpt iets van hun leven te maken”, werd met applaus begroet. Daarna werd het nog reuze gezellig met veel grappen en grollen en heel veel geknuffel over en weer.

Ik denk eigenlijk dat dat nog de grootste winst is: dat ze weer in zichzelf geloven en dat ze er weer zin in hebben. Ik denk dat ze het prima zonder mij kunnen. Maar voor alle zekerheid willen ze toch wel graag zeker weten dat ik volgend jaar weer kom. En wie wil er nou niet ieder jaar een paar weken doorbrengen in dit stukje paradijs! De Jajas komen er al 10 jaar en hun kinderen en kleinkinderen komen ook regelmatig. En iedereen geeft gastlessen. Ik hoop dat we het ook volgend jaar weer zo kunnen coördineren dat we tegelijkertijd in Oeganda zijn. Zonder hun hulp had ik het dit jaar niet gered.





Recente Reisverslagen:

19 Maart 2016

Levenslessen

16 Februari 2016

Even bijpraten

20 December 2015

Graduation Day

03 December 2015

Wie zijn hoofd niet gebruikt...
WHM

gezicht 2022

Actief sinds 04 Sept. 2006
Verslag gelezen: 511
Totaal aantal bezoekers 129547

Voorgaande reizen:

21 Juni 2019 - 21 Juni 2019

PUM missies in Yogyakarta

04 November 2015 - 27 November 2015

Trouble in Paradise

07 Mei 2012 - 26 Mei 2012

Mijn eerste reis

Landen bezocht: