onderwijs en blinde liefde - Reisverslag uit Suleja, Nigeria van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu onderwijs en blinde liefde - Reisverslag uit Suleja, Nigeria van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu

onderwijs en blinde liefde

Door: Wil

Blijf op de hoogte en volg WHM

18 Maart 2007 | Nigeria, Suleja

Dag allemaal

Allereerst lieve klagers en sters. Jullie hebben helemaal gelijk. Ik heb lang niets van me laten horen. juist OMDAT ik zo druk bezig was met onderwijs Jan uit Almere en niet omdat liefde niet alleen blind maar ook schrijflui maakt, zoals Marijke insinueert.

Integendeel zelfs, ik schrijf me rot met al dat geskyp met Mel en dat gechat met kinderen, broers en zus, vrienden en aanverwante artikelen.

Hieronder vinden jullie de vertaling van een artikel dat ik deze dagen heb geschreven voor de Friends of Nigeria, de mensen die me sponsoren. Het rapport is een onderdeel van wat we aan het maken zijn in opdracht van VSO en komtook op de Engelstalige blog. De bedoeling is dat het je een inzicht geeft in waar we hier tegen vechten moeten, en tegelijk hoop ik stieken dat je je weer een heel klein beetje realiseert hoe ontzettend je zelfs nu verwend bent in Nederlands onderwijsland. het gaat beroerd met de HES, ik weet het. het gaat niet goed met het onderwijs in Nederland. Ik ben me ervan bewust. maar ales is relatief, moet je maar denken. Het kan beter. het kan ook heel veel slechter. Veel, naar wat ik vrees, leesverdriet!



De oogst van Nigeria’s 15-jaren plannen cultuur


In het begin van de jaren 70 begon men zich in Nigeria voor het eerst zorgen te maken over de toestand van het onderwijs. Vanaf die tijd zijn met grote regelmaat dikke rapporten verschenen waarin een waarschuwende vinger geheven werd en waarin men een beeld schetste van de hieronder beschreven situatie als al bestaand of met zekerheid te gebeuren staand als niet snel maatregelen genomen zouden worden.

En maatregelen werden genomen. Er werd een 15-jarenplan opgesteld. Wetten werden aangenomen. Geld werd vrijgemaakt. Er werd een nieuw curriculum geschreven. Alles uiteraard zonder enig overleg met de mensen die het allemaal moesten gaan doen, de onderwijzers.

Het gevolg is een onwerkbaar curriculum, onuitvoerbare regels, waarvan de uitvoering wordt opgelegd door local education authorities (LGA’s) die de macht hebben volledig willekeurig mensen aan te nemen, te ontslaan of over te plaatsen zonder dat de scholen of zelfs de betrokken onderwijzers daar ook maar enige inspraak in hebben.

Het geld dat uiteindelijk werd vrijgemaakt, vond zijn weg naar omlaag via zoveel schijven, die er elk hun aandeel vanaf haalden, dat er niets meer over was toen het eindelijk het basisonderwijs bereikte. De wetten die werden aangenomen, werden vervolgens nooit uitgevoerd, of doorgedrukt met zo’n ontzettende haast dat de gevolgen rampzalig waren. Voorbeelden hiervan zijn de wet op gratis en verplicht onderwijs, waar de scholen in 1976 mee overvallen werden.

Vooral de lagere scholen werden geconfronteerd met een enorme instroom van kinderen waar de scholen totaal niet op waren voorbereid en waar ze noch de ruimte, noch de mankracht voor hadden. Om het acute gebrek aan geschoold personeel op te vangen werden vervolgens op grote schaal ongediplomeerden aangenomen. Begin jaren 80 bestond ruim 50% van het onderwijzend personeel in het lager onderwijs uit mensen die daar niet voor waren opgeleid en er de kwaliteiten niet voor hadden.

Vervolgens maakte de 6-3-3 regel, ingevoerd in 1982, die lager en middelbaar onderwijs omvormde tot basisschool en hoger onderwijs (6 jaar lagere school, 3 jaar junior hoger onderwijs en 3 jaar senior hoger onderwijs) het allemaal nog erger doordat in veel gevallen de 3 junior lagen verplaatst werden naar de toch al overbevolkte lagere schoolgebouwen.

Om het allemaal nog een beetje gecompliceerder te maken werd het dagelijks bestuur in handen gegeven van plaatselijke overheden. Dat maakt de scholen tot speelbal van plaatselijke politicie die al dan niet geïnteresseerd zijn in hun lot. In het laatste geval krijgen de scholen geen cent. De federale overheid behoudt zich echter het recht voor in te grijpen wanneer maatregelen genomen werden die haar niet bevallen. In veel gevallen leidt dit tot het soort touwtrekkerij dat door geen van de partijen gewonnen kan worden, maar door iedereen als excuus wordt gebruikt om niets te doen.

“Toen het na 7 jaar duidelijk werd dat de doelstellingen niet gehaald zouden worden, werd het plan simpelweg losgelaten en werd er een nieuw 15-jarenplan opgesteld. Dat was net zo onwerkbaar als iedereen voorspeld had, en dus werd ook dat losgelaten voor een nieuw pan, enz. enz.” (stakeholder).

En terwijl de stromen kinderen die de lagere schoolleeftijd bereiken steeds sneller groeien, (met een bevolkingsverdubbelingstijd van 15 jaar heeft Nigeria de snelstgroeiende bevolking ter wereld) is de situatie nu dus erger dan hij ooit geweest is en het onderwijssysteem staat volledig op instorten. Generatie na generatie van bijna en volledig analfabete kinderen bereikt de volwassenheid en de arbeidsmarkt zonder te zijn uitgerust met zelfs de meest minieme vaardigheden om te overleven.

De omvang van het probleem heeft inmiddels de aandacht getrokken van iedere organisatie die ook maar enigszins bij het onderwijs betrokken is, de zogenaamde ‘stakeholders’ en de ene commissie na de andere wordt in het leven geroepen om het probleem in kaart te brengen en met oplossingen te komen.

Er zullen ongetwijfeld weer dikke rapporten worden geproduceerd die al dan niet in een onderste lade gestopt kunnen worden door de tegen die tijd nieuwe minister van onderwijs. Want wie kan er de toekomst voorspellen in het jaar van onze heer 2007 met de verkiezingen voor de deur? Politici vallen over elkaar heen in hun haast beloftes te maken die ze niet na kunnen komen en zullen vergeten zodra ze stevig in het zadel zitten.

In de hoop beweging te forceren in de huidige patstelling heeft VSO Londen een onderzoek opgezet, the Teacher Evaluation Scheme, dat loopt van februari tot mei. Het uitgangspunt is terug te gaan naar de basis en de onderwijzers eindelijk een stem te geven. De bedoeling is dat we een rapport produceren dat niemand kan negeren en dat zelfs de meest corrupte en harteloze politicus tot actie moet prikkelen.

Ze hebben de zelfde methode met groot succes toegepast in een aantal derdewereld landen over de hele wereld. Het meest tot de verbeelding sprekende succes werd behaald in Zambia, waar bereikt werd dat de IMF een maatregel terugdraaide die rampzalige gevolgen had voor het onderwijs. Ze bereikten met hun rapport dat nog dat zelfde jaar de lerarensalarissen drastisch werden verhoogd. Bovendien krijgen nu de duizenden studenten die jaarlijks afstuderen van de lerarenopleidingen een baan aangeboden, terwijl ze voorheen onmiddellijk werkloos werden. Op die manier is de druk op een aantal manieren tegelijk van de ketel gehaald.

Onderzoeksteams, meestal bestaand uit de vrijwilliger ter plaatse, plus een lid van het ad hoc project team waar ik ook in zit, bezoeken zorgvuldig geselecteerde scholen in Nigeria’s 6 geopolitieke zones: noordoost, noordwest, zuidoost, zuidwest, zuidzuid en centrumnoord, waarvan federal capital territory (FCT) deel uitmaakt. We organiseren workshops voor leerkrachten, interviewen schoolhoofden en praten met iedere vertegenwoordiger van stakeholders waar ze maar contact mee kunnen leggen, zoals de Universal Basic Education Commissions (UBEC’s), State Universal Basic Education Boards (SUBEB’s), LEA’s, politici, de vakbonden en wie we verder ook maar kunnen aanspreken. Overal vinden we mensen die staan te springen om hun verhaal te vertellen. De bevindingen van alle teams zullen uiteindelijk hun neerslag vinden in een rapport dat in mei op de bureaus moet belanden van iedereen die er toe doet.

In de 5 maanden dat ik nu in Nigeria ben, heb ik 15 openbare en een aantal privéscholen gezien. Zelfs in de privéscholen, waar de situatie aanmerkelijk beter is, zijn de problemen bedroevend gelijk. Dit verslag richt zich echter voornamelijk op de situatie in de openbare scholen. Alle scholen die ik gezien heb zijn waanzinnig overbevolkt. In een recordgeval, in een van de dorpen rondom Abuja, zag ik een 6e klas met meer dan 200 leerlingen in leeftijd variërend van 11 tot 21, samengeperst in een schoollokaal met een lerares die daar nog iets van moest zien te maken. En dit is geen uitzondering, hoor ik. Alle teams hebben zo hun eigen schokkende verhalen.

“Je denkt dat het niet erger kan hè? Vroeg een van de stakeholders me. “Vergeet het maar! Pas als je de meest schokkende dingen die je gezien hebt met 10 vermenigvuldigt, krijg je een idee van de situatie in de staten die aan de Sahel grenzen”.

Alle scholen zijn onbewoonbaar: vloeren die volledig verkruimeld zijn, plafonds die naar beneden gestort zijn, muren die zijn ingestort. In alle lokalen is het donker en stinkendheet en er heerst zuurstofgebrek. Geen van de scholen heeft de beschikking over stromend water en elektriciteit. Ze hebben geen van allen (voldoende) lesmateriaal, en ze hebben weinig tot geen meubilair, vaak zelfs geen schoolbord. Als er al toiletten zijn, dan zijn het er veel te weinig en ongelooflijk smerig. In elke overbevolkte klas, zelfs die waar de allerkleinsten (4 jaar en ouder) zitten, zijn een paar kinderen uitgerust met stokken, om de onderwijzer, zelf ook voorzien van stof, zweep of een stuk rubber, te helpen ‘orde’ te houden. En ze weten hoe ze ze gebruiken moeten ook!

Die kleintjes. Scholen die wat beter af zijn hebben wel wat speelgoed en de leerkrachten doen hun best ze bezig te houden met zingen en leren lezen. Maar ik heb ook raamloze klassen gezien waarin meer dan 40 4- en 5jarigen geperst zitten met nauwelijks voldoende ruimte om hun beentjes te bewegen en met niets, maar dan ook helemaal niets te doen. De gelukkigen slapen gewoon de hele dag. De minder gelukkigen proberen zo nu en dan op te staan en rond te lopen. Maar dan worden ze niet al te zachtzinnig opgepakt, krijgen een klets op hun billen en worden weer neergepoot.

Over het algemeen genomen zijn de stadsscholen wat beter af. Ze hebben wat boeken (nooit genoeg, in de meeste klassen heeft minder dan 50% van de kinderen een boek) en geen van de kinderen heeft schrijfmateriaal.

Maar dorpsscholen zijn moeilijk te bereiken. Vooral tijdens het regenseizoen zijn de toch al slechte wegen nauwelijks begaanbaar voor leerlingen en hun leerkrachten. De inspectie teams van de LGA komen hier al helemaal nooit, vaak omdat ze zelf ook geen vervoer hebben. Die scholen hebben helemaal niets. Want zelfs in de uitzonderlijke gevallen dat lesmateriaal wordt gedistribueerd, vallen ze buiten de prijzen.

Het meubilair in de scholen, voor zover aanwezig, hangt van narigheid aan elkaar en is behoorlijk gevaarlijk. De banken zijn gemaakt van ruw, onbehandeld en splinterend hout en overal zie je roestige spijkers uitsteken. Ze zijn bedoeld voor 2 kinderen per bank, maar er zitten er meestal meer dan 4 in. En dan nog vinden veel kinderen geen zitplaats en moeten op de grond zitten.

Vooral dorpsscholen hebben te weinig en vaak niet gekwalificeerde leerkrachten. Sommige leerkrachten kunnen zelf nauwelijks lezen en schrijven. En hoewel alle lessen worden geacht in het Engels gegeven te worden, spreken de meesten gebrekkig Engels en in alle gevallen is hun grammatica en spelling om te huilen. In sommige gevallen krijgen de leerkrachten hulp van werkloze jongeren uit de omringende dorpen, uiteraard voorzien van de onmisbare stok, zodat de leerkrachten ten minste een beetje aan lesgeven toekomen.

In een van de dorpsscholen die we bezochten, is slaan zo verweven met het hele onderwijssysteem dat het twee ‘strafleerkrachten’ in dienst heeft die de hele dag niet anders doen dan een niet aflatende stroom kinderen afranselen die voor het een of andere vergrijp de klas zijn uitgestuurd. Dat betekent niet automatisch dat de kinderen niet ook al door hun leerkracht geslagen waren. Het betekent wel, zoals we van dichtbij konden meemaken, dat geen enkel kind dat zich tijdens de lessen op het schoolplein bevindt een pak slaag ontloopt, zelfs niet het jongetje dat met een briefje naar het schoolhoofd gestuurd was.

Tijdens mijn gespekken met stakeholders brachten ze het vele slaan vaak zelf aan de orde. “Er wordt helemaal niet nagedacht over effectieve manieren om kinderen gehoorzaamheid bij te brengen. Slaan wordt overal geaccepteerd en niemand denkt na over het effect dat dit heeft op kinderen” (stakeholder). “Deze manier om kinderen onder de duim te houden wordt nog overal toegejuicht! Ouders vragen er zelfs om en de leerkrachten zijn trots op de ‘orde’ die ze houden met behulp van het rietje” (stakeholder). “Kinderen worden regelmatig bont en blauw geslagen en toch klagen de ouders nooit!” (stakeholder) “Dit soort wreedheden verandert pas als Nigeria eindelijk de Wet op de Rechten van het Kind invoert en slaan tot bestrafbare overtreding verklaart.” (schoolhoofd). “Slaan komt meestal voort uit het onvermogen orde te houden. De leerkrachten kunnen de enorme, heterogene groepen niet aan, en dit is de enige mogelijkheid die ze hebben om zich te handhaven. Het moet bij wet verboden worden. Eerder komt er geen verandering in.” (schoolhoofd). “Iedereen in dit land is zo bezeten van het idee dat de orde onder alle omstandigheden gehandhaafd dient te worden dat niemand de ruimte krijgt om zelf na te denken. Dat speelt onze leiders uiteraard uitstekend in de kaart. Niemand protesteert hier ooit ergens tegen, hoe slecht het ook gaat.” (stakeholder).

Overal in het land zijn de schoolgebouwen veel te klein voor de stromen kinderen die ze moeten verwerken. Bovendien zijn ze zo lang verwaarloosd dat ze op instorten staan. Dit proces wordt nog versterkt door het vandalisme van indringers. Sommige scholen hebben zo’n nijpend ruimtegebrek dat ze gedwongen zijn om het meubilair dat ze hebben buiten te zetten in iedere schaduwplek die ze maar kunnen vinden. Daar krijgen de groepen 1en 2, altijd bestaand uit meer dan 80 kinderen, les. Volgens de leerkrachten is dit eigenlijk makkelijker voor ze, want het is minder lawaaiig dan een overbevolkt klaslokaal en de kinderen krijgen ten minste wat frisse lucht. Maar hoe deze kinderen straks les gaan krijgen als het regenseizoen begint, daar heeft nog niemand een antwoord voor bedacht.

Veel scholen zijn niet voorzien van een omheining. Of de bescherming is onvoldoende. Het gevolg is dat de kinderen voortdurend het gevaar lopen te worden aangereden door verkeer dat de kortste weg via het, ongeplaveide, schoolplein neemt, of door het zware verkeer dat over de wegen langs de scholen scheurt. Indringers klimmen de scholen binnen en bevuilen en vernielen wat er nog overeind staat of om zich te verstoppen voor de politie. In één geval leidde dit tot een vuurgevecht tussen de politie en een gewapende overvaller terwijl de lessen in volle gang waren.

In de context van het teacher valuation project heb ik zelf workshops gegeven in 5 scholen: 1 school voor kinderen met hersenbeschadigingen in Abuja; 2 scholen voor kinderen met fysieke en geestelijke afwijkingen in en buiten Oshogbo in het zuidwesten en 2 scholen voor nomadenkinderen in en buiten Kaduna in het noordwesten. Daarnaast heb ik met een groot aantal vertegenwoordigers van stakeholders gesproken.

De school in Abuja huurt ruimte in een bestaande gewone lagere school in de sjieke wijk Maitama, waar de zaken er marginaal beter voorstaan dan overal elders: slechts 60 tot 70 kinderen per klaslokaal! Hoewel deze school zelf geen deel uitmaakte van de selectie, waren de leerkrachten maar al te graag bereid mee te doen aan een speciale enquête en ook het schoolhoofd wilde evenzogoed graag geïnterviewd worden. De andere 10 scholen heb ik bezocht in het kader van een NCCE opdracht. Maar ook de bevindingen op deze scholen zullen worden meegenomen in het uiteindelijke eindrapport, waar Helen, de projectleider, en ik inmiddels alle data voor aan het verwerken zijn, en dat in mei gaat verschijnen.

Als er al verschillen bestaan tussen gewone scholen en de scholen voor speciaal onderwijs die ik bezocht heb, dan komen die erop neer dat het leven zo mogelijk nog harder is voor leerkrachten in het speciaal onderwijs, vooral de landelijke scholen, vanwege het stigma dat kleeft aan gehandicapte kinderen en hun verzorgers. “Dat stigma maakt ook het leven van de leerkrachten zuur. Ze worden over dezelfde kam geschoren als de kinderen. En dan worden ze ook nog eens ontmoedigd door de ouders, die tegen ze zeggen dat ze alleen maar hun tijd verspillen” (schoolhoofd). Scholen voor nomadenkinderen kampen met het probleem dat kinderen regelmatig thuisgehouden worden om rond te trekken met het vee door ouders die de noodzaak van onderwijs toch al niet inzien.

In de nomadenscholen die de kinderen van de geïsoleerde en gesloten gemeenschappen in het noorden opvangen, komt het met grote regelmaat voor dat kinderen, jongens zowel als meisjes, op hun 12e van school worden gehaald om te trouwen. Hier heb je het probleem van ouders die zelf nog kinderen zijn en geen idee hebben van de meest basale zorg voor moeder en kind. Moeder- en kindersterfte is in deze gemeenschappen dan ook nog eens zo hoog als het toch al hoge landelijke gemiddelde.

Het landelijk sterftecijfer voor onder-5-jarigen voor 2004 was 201 op 1000 levendgeborenen. Bijna 40 % daarvan bestaat uit het sterftecijfer voor pasgeborenen (de eerste 28 levensdagen). Het cijfer voor baby’s geboren in de dorpen was echter maar liefst 121 per 1000, in vergelijking tot 81 per 1000 in de steden. Moedersterfte in de dorpen is met 828 per 100.000 levendgeborenen anderhalf maal zo hoog als in de steden: 351 per 100.000 levendgeborenen. Dit cijfer is echter nog eens zo hoog in het noordoosten waar 1.549 moeders per100.000 de geboorte niet overleeft. Ik heb geen cijfers kunnen vinden voor 2005 en ‘06. Maar het is algemeen bekend dat de situatie alleen maar verslechterd is sinds 1999 en daar is tot nu toe geen verandering in gekomen.

Jongens worden bovendien vaak van school gehaald door hun ouders, die daartoe zijn ‘overgehaald’ met behulp van wat financiële ondersteuning, en naar Moslimscholen gestuurd met een bedenkelijke achtergrond, waar ze uitsluitend worden onderwezen in de interpretatie van de koran van de school in kwestie. En daar ontwikkelen ze zich tot een soort van zealots waar zelfs de eigen gemeenschap bang voor is. “Een van mijn slimste leerlingen was van de ene op de andere dag verdwenen. Toen ben ik met de ouders gaan praten. De vader zei dat hij zijn zoon ‘verkocht’ had om vee te kunnen kopen. Ik denk dat de moeder heel goed doorheeft wat haar zoon wordt aangedaan, maar zij heeft niets te vertellen. En de vader is zo koppig. Hij was niet bereid zijn beslissing terug te draaien, ondanks het feit dat de jongen zelf smeekte of hij weer naar school mocht gaan” (schoolhoofd).

Lerarensalarissen zijn ongelooflijk laag. Om je een voorbeeld te geven; mijn toelage is N30.000,-- en ik heb vaak moeite om rond te komen. Leerkrachten verdienen tussen de N10.000,-- en N20.000,-- bruto. Het salaris bereikt ze uiteindelijk via federale overheid, plaatselijke overheid, SUBEB en LEA. Onderweg wordt het nodige ingehouden voor belasting, verplichte vakbondsbijdrage en pensioengeld. En soms wordt er ook nog het een en ander ingehouden voor schimmige zaken als water(?), elektriciteit(?), enz. Het kan van maand tot maand verschillen. Salarissen worden nooit op tijd betaald. Leerkrachten moeten soms weken op hun wachten totdat hun geld bij de bank aankomt, die er dan vervolgens nog minimaal een week op blijft zitten voordat de cheques worden uitbetaald. Dus de meesten hebben er nog wat baantjes bij om de eindjes aan elkaar te knopen, waardoor ze nog minder tijd overhouden voor hun schoolwerk.

“De staatsoverheden hebben het geld om de salarissen uit te betalen, maar ze houden het eindeloos vast. En de leerkrachten moeten op hun geld wachten en vaak zijn hun pensioenen niet in orde. En dus zijn ze altijd op zoek naar manieren om aan geld te komen. En als ze een andere baan vinden, verdwijnen ze voor goed uit het onderwijs”(stakeholder).

Dankzij het beleid van de LEA’s om leerkrachten zonder enige overleg en zonder vooraankondiging over te plaatsen zijn leerkrachten vaak gedongen enorme afstanden te reizen naar hun werk. Een groot aantal staat voor 5 uur naast hun bed om om 8 uur op school te kunnen zijn. De kosten voor openbaar vervoer beslaan soms meer dan de helft van hun inkomen, zoals een van de leerkrachten geëmotioneerd uitlegde: “We hebben geen enkele inspraak, zelfs niet als het over onszelf gaat. We worden om de haverklap, en op staande voet, overgeplaatst, zonder enige uitleg, naar scholen vele kilometers verwijderd van waar we wonen. Ik woonde nog geen 5 minuten lopen van de school waar ik eerst werkte. Nu moet ik anderhalf uur reizen en met 3 verschillende bussen om naar school te komen.” En haar schoolhoofd vult aan: “We zijn dit jaar alleen al 8 leerkrachten kwijtgeraakt op deze manier en ze worden niet vervangen. De LEA negeert al onze verzoeken om vervanging. En dus moeten de leerkrachten die ik nog over heb, nog meer kinderen uit andere klassen erbij nemen.”

Het gevolg is dat de meeste leerkrachten onder de armoedegrens leven. Om maar een paar leerkracht aan te halen: “Vaak heb ik zelf geen eten, dus als ik op school aankom ben ik al moe en ik heb honger, en dan word ik geconfronteerd met een groep van meer dan 80 hongerige en ongezeglijke kinderen en dan heb ik gewoon de energie niet om ze anders dan met geweld in het gareel te houden.” “Soms moet ik een keuze maken tussen geld uitgeven voor openbaar vervoer of thuis blijven en het geld besteden om eten voor mijn kinderen te kopen.” “Niemand heeft respect voor armoede! En veel van ons zijn zelfs nog armer dan de ouders!”

Geconfronteerd met de vraag waarom ze dit werk blijven doen ondanks alle ellende, zijn de antwoorden opvallend gelijk. Naast de hoogdravende antwoorden zoals: “Ik wil een bijdrage leveren aan de samenleving”, en “ik leid de toekomstige leiders van de natie op”, zijn er de hopeloze: “ik kan niks anders”, “ik ben nergens voor opgeleid”, “ik kan geen ander werk vinden” en “op die manier kan ik tenminste een klein beetje geld verdienen”.

De vraag naar de problemen die ze dagelijks ondervinden en die hun het leven zuur maken, leverde een lange lijst van antwoorden op die samengevat ruwweg op het volgende neerkomen:

o Het salaris is zo laag dat we niet rond kunnen komen.
o Het salaris wordt vaak veel te laat uitbetaald.
o Hoewel er geld wordt ingehouden voor ons pensioen, zijn de pensioenen niet geregeld. En daardoor moeten ouderen vaak weer les gaan geven omdat ze anders geen inkomen hebben.
o Leerkrachten worden niet bevorderd.
o En omdat ze arm zijn, krijgen ze geen respect, want niemand heeft respect voor arme mensen.
o Het kan ouders niets schelen wat er overdag met hun kinderen gebeurt.
o Ouders en leerlingen beledigen en bedreigen leerkrachten met grote regelmaat.
o Er is geen materiaal en geen meubilair, er zijn geen boeken, er is geen schrijfmateriaal, zelfs geen fatsoenlijk schoolbord.
o Er is geen licht, geen water en er zijn geen toiletten.
o Er zijn vaak alleen een paar hurktoiletten voor het personeel. Maar ze zijn allemaal kapot en stinkend smerig. De kinderen doen overal hun behoefte en ook de leerkrachten zien zich vaak gedwongen de bosjes in te gaan.
o De groepen zijn veel te groot om ze aan te kunnen.
o Hoewel de overheden beweren dat alle leerkrachten onder hun verantwoordelijkheid voldoende gekwalificeerd zijn, geven de leerkrachten zelf toe dat lang niet iedereen voldoende is opgeleid en de juiste diploma’s heeft.
o Leerkrachten worden in hun opleiding op geen enkele wijze voorbereid op wat ze te wachten staat in hun werk. Er zijn geen herhalingscursussen en er worden nooit aanvullende trainingen gegeven.
o Het curriculum is veel te omvangrijk, veel te hoogdravend, veel ze zwaar met 4 verschillende vreemde talen en bevat veel te veel hele kleine onderwerpjes die geen enkele relatie hebben met de alledaagse werkelijkheden van leerlingen en leerkrachten.
o De behuizing is verschrikkelijk en biedt geen enkele inspiratie voor leerlingen en leerkrachten.
o Leerkrachten wonen in slechte behuizing, moeten lange afstanden reizen en hebben zelf geen vervoer.

Ze hebben zelf zat ideeën over hoe hun problemen kunnen worden opgelost. Natuurlijk willen ze allemaal aanzienlijk betere salarisvoorwaarden. En ze vragen niet eens veel. Ze willen gewoon beloond worden volgens de ambtenarenschalen. Ze willen dat hun salarissen rechtstreeks door de federale overheid wordt uitbetaald en op een vaste datum. Ze willen regelmatig worden bevorderd. En als het niet te veel gevraagd is, dan zouden ze ook wel graag een woon- en vervoertoelage krijgen.

En verder:

o Willen ze allemaal regelmatig naar herhalingscursussen; herscholing; in-house trainingen voor iedereen en hulp in de klassen, bij voorbaat van iemand die daar speciaal voor is opgeleid. Ze willen dat de leefomgeving wordt opgeknapt, dat hun klaslokalen mooi worden gemaakt en van alle benodigdheden voorzien worden. En ze willen boeken en lesmateriaal.
o Ze begrijpen allemaal wel dat ze veel beter en harder zouden werken als er regelmatig inspectie zou zijn: “je wordt lui als je weet dat er toch nooit iemand omkijkt naar wat je uitspookt” (leerkrachten).
o Ze willen allemaal erkenning en respect: vanuit hun omgeving, van de ouders, van de leerlingen,en van de overheden die met ze sollen..
o Ze zien de oplossing in het versterken van de positie van de vrouw; ouderparticipatie, volwassenenonderwijs. Ze willen dat we de leiders in de dorpsgemeenschappen gaan overtuigen van het belang van goed onderwijs. En ze vragen allemaal om moeder-en-kind zorg in hun gemeenschappen.

Geen van de stakeholders die ik gesproken heb ontkent de problemen of probeert ze weg te wuiven. Hoewel ze natuurlijk allemaal stuk voor stuk betuigen dat zij zelf hun zaakjes prima in orde hebben. De anderen, daarentegen, die maken er een puinhoop van.

Stakeholders zitten zelf ook vaak in behuizingen die op instorten staan. Ze hebben noch de mogelijkheden, de middelen, de kennis en de wilskracht om ook maar een van de problemen aan te pakken. Ze geven openlijk toe dat ook nu nog steeds geld, bedoeld voor het bouwen van scholen en het slaan van waterputten, ‘verdwijnt’ en dat leerkrachten in armoede leven en geen enkele steun krijgen. Ze begrijpen best wat dit soort onderwijs doet met de hersenen en het moreel van kinderen en ze zien hoe de problemen zich uitbreiden. “Omdat het onderwijs faalt, hebben we inmiddels geen vakmensen meer en daarom moet een land als Nigeria, met zijn enorme leger van werklozen en semi-werklozen, loodgieters, elektriciens, timmerlieden en noem maar op, uit het buitenland halen.”(stakeholder).

“Nigeria kan het zich niet veroorloven nog weer eens een, waarschijnlijk toch niet haalbaar, 15-jarenplan te schrijven.” Legt een van de stakeholders uit. “Kinderen wachten niet met opgroeien. In de deltastaten worden we nu al dagelijks geconfronteerd met wat dit aanricht onder onze jeugd. Dit is niet langer het scenario van een drama dat ons zou kunnen overkomen. Het drama overkomt ons al en het spreidt zich als een inktvlek uit.”

In de korte tijd dat ik hier nu ben, heb ik iedere illusie verloren dat ik ook maar het geringste kan bijdragen aan wat voor verbetering dan ook. Maar ik hoop, ik hoop, ik hoop toch zo dat we er als team in slagen zo’n sterk rapport te schrijven dat we er mensen mee om de oren kunnen slaan net zo lang tot ze wel in actie móeten komen en dat we op deze manier een bijdrage kunnen leveren, al is die ook nog maar zo klein, aan beter onderwijs op de lange termijn

  • 18 Maart 2007 - 14:07

    Jan From Almere:

    Hartstikke bedankt voor je uitvoerige verslag. Jij wij zijn in NL eigenlijk "gezegend" met onze omstandigheden en zoals je suggereert: het kan, zeker bij jou, immers nog erger. Terwijl wij al zeuren, als de gemiddelde klasse-grootte van 30 naar 31 gaat, is bij jou dus 60 a 70 volledig normaal.

    Als je dit nu allemaal mee maakt, denk je dan nooi bij jezelf: ik ga terug naar NL, want dit heeft allemaal toch geen zin.. Ik zou dat inmiddels al lang denken, zo'n verwend leraartje in NL....
    Ik krijg in ieder geval steeds meer bewondering voor jou en je geduld!

    Groeten, Jan

  • 20 Maart 2007 - 14:28

    John Cuijpers:

    Wil,

    Met stijgende verbazing heb ik je rapport gelezen, al wist ik al wel wat van de vele problemen, waarmee jullie te kampen hebben.

    Hopeloos lijkt het me. Ik heb wel erg veel respect voor je optimisme, ondanks het feit dat uit je verslag blijkt dat er eiegenlijk geen enkele gegronde reden bestaat voor positief denken.

    Heel veel sterkte, zeker met de stijgende temperaturen.

    Groeten,

    John

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

WHM

gezicht 2022

Actief sinds 04 Sept. 2006
Verslag gelezen: 365
Totaal aantal bezoekers 129757

Voorgaande reizen:

21 Juni 2019 - 21 Juni 2019

PUM missies in Yogyakarta

04 November 2015 - 27 November 2015

Trouble in Paradise

07 Mei 2012 - 26 Mei 2012

Mijn eerste reis

Landen bezocht: