Liefde in Tanzania, en hoe krijg ik een visum - Reisverslag uit Kigali, Rwanda van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu Liefde in Tanzania, en hoe krijg ik een visum - Reisverslag uit Kigali, Rwanda van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu

Liefde in Tanzania, en hoe krijg ik een visum

Door: Wil

Blijf op de hoogte en volg WHM

15 November 2009 | Rwanda, Kigali

Een van de verschillen tussen Mel en mij is dat ik altijd denk dat dingen vanzelf weer goed komen, terwijl hij onmiddelijk naar de doemscenarios grijpt. Op de enkele keer na dat hij gelijk krijgt, en het echt falikant verkeerd gaat, zoals in Bangladesh toen we onze vlucht misten vanwege verlopen visa, hebben we helemaal niet zo’n slecht positieve uitkomsten gemiddelde.

Dat neemt niet weg dat Mels zorgen meestal wel gegrond zijn, dus ik ben bereid een heel eind met hem mee te denken. Vandaar dat ik afgelopen donderdag een hele dag met een koffer en een rugzak door het bloedhete Dar es Salaam getrokken heb, om in geval van nood van daaruit de reis naar Rwanda te beginnen, en uiteindelijk toch weer in Zanzibar ben beland, zoals ik diep in mijn hart wist dat zou gebeuren.

Mel, daarentegen, was er absoluut van overtuigd dat ik het niet redden zou, en dan de volgende dag misschien beter maar terug zou kunnen vliegen naar Zanzibar, waar ik dan op de luchthaven zou kunnen blijven rondhangen voor mijn vlucht naar Nairobi en vandaar naar Rwanda. Het leek reuze verstandig. Vandaar die koffer en die rugzak.

Laat ik eraan toevoegen dat het hoe dan ook allemaal geheel mijn eigen schuld was. Had ik maar niet klakkeloos moeten aannemen dat een visum voor Rwanda een eitje zou zijn. Had ik maar eerder zelf even op het internet moeten kijken. En je kent het gezegde: wie zijn hoofd niet gebruikt, die moet zijn benen gebruiken. En reken maar dat ik ze gebruikt heb!

Mel werkt hier in Rwanda in de Amerikaanse ambassade, een fort met hoge muren en dikke stalen deuren en overal bewaking met het geweer in de aanslag. Hij mag zijn telefoon en laptop niet mee naar binnen nemen, en dus is hij overdag niet te bereiken. Dat komt niet zo best uit als je op dinsdagdagmiddag ontdekt dat de visumvereisten voor Rwanda toch niet zo rechttoe, rechttaan zijn als dat hij je verteld heeft, zeker niet wanneer je op vrijdag denkt te vliegen. Mel heeft als Amerikaan helemaal geen visum nodig, en hij had op de luchthaven gezien dat mensen ter plekke een visum kochten, en dus dacht hij dat dat voor mij ook wel zou lukken. Niet dus!

Mijn internetsituatie op Zanzibar is van een gehalte dat ik al blij bent als ik mijn emails kan lezen, en dan kun je het zoeken op websites wel vergeten. En dus had ik voor het gemak maar aangenomen dat het visumprobleem kon worden opgelost op de luchthaven. Maar toen ik dinsdag even illegaal neerstreek bij de Tembo om daar mijn mail te lezen, was het internet daar ploteseling razendsnel, en dus dacht ik dat ik vast wel even de Lonely Planet voor Rwanda zou kunnen bekijken ook.

God zij gedankt voor het snelle internet van de Tembo, en de uitstekende informatie van de Lonely Planet. De Lonely Planet heeft een heel hoofdstuk over visa... Het maakte me niet gerust.

Maar ... als je probeert om de informatie van de ambassade te googlen, dan krijg je honderden commerciele websites, alleen de Ambassade van Rwanda, komt niet naar boven. We hebben op het moment het zelfde probleem met Egypte en Lusotho, waar we in januari heen moeten. Daar zouden die ambassades toch eens iets aan moeten doen.

De informatie die de commerciele websites verstrekken is verre van compleet, en lang niet altijd waar, en naarmate ik verder zocht naar de visumeisen, raakte ik meer verward. Ze hebben allemaal formulieren die je kunt invullen en opsturen, maar als je die takkeformulieren hebt ingevuld met veel horten en stoten, dan blijken ze niet verstuurbaar.

Tegen dat Mel eindelijk on line kwam, ’s avonds om 8 uur, was ik over de ergste paniek heen en had me er al bij neergelegd dat ik naar Dar es Salaam zou moeten om een spoedvisum aan te vragen. Mel wrong zich nog even in allerlei bochten om de hulp van de Amerikaanse amassade in te roepen, maar daar gaf niemand gehoor.

Het is eigenlijk ongelooflijk bizar dat dit allemaal mogelijk is: Mel in Rwanda, ik in Zanzibar schreeuwend tegen elkaar via de skype, terwijl de pool boy tegen je staat te wauwelen dat hij van je houdt en dat hij je zo gemist heeft, en in het zwembad een duikles aan de gang is. En we vonden het heel normaal. Toen de lichten bij het zwembad uitgingen ben ik nog naar de Al Johari doorgelopen en daar hebben we nog tot over elfen ‘vergaderd’ tot grote vreugde van mijn favoriete bartender, en een mij volkomen onbekende meneer die een biertje voor me liet aanrukken, maar me verder gewoon met rust liet. Hij liet me wel uitgebreid weten dat hij van me hield toen ik hem bedankte. “Veel sukses met het visum”, riepen ze allebei toen ik eindelijk naar huis vertrok om mijn weg te zoeken door een pikdonker Stone Town, waar de stroom weer eens was uitgevallen. Best eng, maar zelf op dat late uur zitten nog overal mensen buiten, die je vriendelijk welterusten wensen, en dus kwam ik zonder problemen thuis.

We warer eruit. We hadden een plan A en een plan B. Woensdagochtend moest ik nog lesgeven, de ambassade wilde betaald worden in dollars, en die moest ik nog kopen. Kortom, ik kon niet zomaar woensdag naar de boot sprinten. Ik zou daarom de woensdag gebruiken om mijn koffer te pakken, dollars te kopen en via Suzanne, factotem over alle dingen Afrikaans, de juiste informatie te krijgen. Dan zouden mijn koffer, mijn rugzak en ik donderdag de boot van 7 uur naar Dar nemen, daar in de eerste de beste taxi springen en naar de ambassade vliegen, en dan zou ik, als het even meezat mijn visum om 3 uur hebben en nog net de boot terug kunnen halen. Maar mocht dat niet lukken, dan kon ik op vrijdag nog tot 5 uur een vlucht naar Dar halen en toch op tijd op de luchthaven daar zijn om mijn vlucht naar Nairobi te halen.

Mel belde voor alle zekerheid nog even met het Expedia call center, ergens in India, of mijn vlucht niet gewijzigd kon worden in beginnend op Dar. Dankzij skype konden we elkaar alledrie uitstekend verstaan. De Expedia man was uiterst behulpzaam, maar elk voorstel waar hij mee kwam, maakte de boel alleen maar gecompliceerder, dus we bleven bij het oorspronkelijke plan.

Woensdag had ik natuurlijk beter geen les kunnen gaan geven. Ik heb op die dag een grote groep, zo’n 25 studenten zonder enige achtergrond in Engels, waarvan de helft, na 5 weken les nog steeds geen boek heeft. En ze hadden er die dag géén zin in. Het enige moment dat we er allemaal plezier in hadden was toen we ‘Simon says’speelden. Mijn les begint om 8 uur. De laatste kwam om half 10 aanzetten en was hoogst verbaasd dat ze de les niet meer in mocht. En ik was ook niet op mijn meest begrijpend, meest geduldig en meest vriendelijk, zal ik maar zeggen. Om 10 uur heb ik ze weggestuurd en ben ik naar de dala dala gesprint en door naar Suzanne.

Terwijl Suzanne haar dochter in bed stopte, las ik even snel mijn emails op haar computer. Geen berichten van Mel, dus de USAID had geen hulp geboden. Door naar dewebsite van de Rwanda ambassade in Dar es Salaam. En deze keer vond ik hem zonder moeite. Daar nam Suzanne van me over terwijl ik op weg ging om dollars te kopen. Toen ik weer terugkwam had Suzanne alle informatie bij elkaar, inclusief een werkend telefoonnummer. Hoe ze dat had opgeduikeld moet ik haar nog even navragen. Alle nummers die ik vond waren buiten gebruik.

Het telefoonnummer werd beantwoord door een vriendelijke dame die bevestigde dat een visum $45 dollars kostte, en dat er voor een ‘express visa’ nog 15 dollars bij zou komen. “Bring 60 dollars”, zei ze zeker een keer of 4 “en dan is het vóór 3 uur klaar”. Van Suzanne door naar de haven om een kaartje te kopen en toen naar huis om de koffer te pakken. Eitje! Om 6 uur was ik klaar en ben ik nog even alles wat bederflijk was in huis af gaan leveren bij Lisenka, en toen ben ik mijn bed ingetuimeld.

Het slepen met die koffer en die rugzak over een zanderig en nat voetbalveld en een hobbelige weg ’s morgens op mijn nuchtere maag is niet helemaal mijn idee van ochtendgymnastiek, maar voor een goed doel moet je wat over hebben.

De veerboot vertrok precies op tijd, en landde vóór 9 uur in Dar. Goed teken! Onder aan de loopplank stond een taxi chauffeur die me bezwoor dat hij wist waar de ambassade was, en een redelijkeprijs vroeg. Hij ontfermde zich over mijn koffer en hield me de porters en andere taxichauffeurs van het lijf. Prima, we lagen op schema.

John, zoals mijn chauffeur van de dag heette, wist inderdaad waar de ambassade was, en was duidelijk voorbereid op wat volgen zou. Hij bleef voor alle zekerheid maar even rondhangen.

In de Rwandese ambassade stonden alle deuren wijd open. Ik had zo door kunnen lopen naar de zolder en niemand om me tegen te houden. Terrorisme staat duidelijk niet hoog op de agenda! Op ons “hodi, hodi”geroep kwam uiteindelijk een oude man aangeschuiveld die vertelde dat iedereen naar een party was. “Party! Maar ik wil een visum!” Ze komen weer terug, verzekerde de man ons, alleen had hij geen idee wanneer. Maar ze hadden hem verteld dat hij mijn papieren in ontvangst kon nemen en me naar de bank doorsturen om mijn 60 dollars te betalen. Kennelijk was ik de enige klant die dag, dacht ik nog hoopvol., dus dan zou het wel snel gaan. Toch!

John reed me naar de bank en ging mee naar binnen. Hij had zich duidelijk voorgenomen voor me te gaan zorgen. Het was heerlijk rustig in de bank. Mooi, geen lange rijen. Dat kwam, begrepen we al snel, omdat het hele systeem plat lag. Er konden geen betalingen worden uitgevoerd.

Shit, wat nu? “We gaan naar een andere bank”, zei John. Ik had er al zo’n donkerbruin vermoeden van dat ook daar het systeem niet zou werken, en dat had ik aardig ingeschat. Maar nu bleek John pas echt onschatbaar, want hij kende de bankdirecteur persoonlijk, en hij eiste haar te zien. We moesten een hele tijd wachten, want we waren natuurlijk niet de enigen die haar wilden zien, maar toen we aan de beurt waren, hield John een lang zielig verhaal over een mzungu die helemaal alleen in Dar was en naar haar husband toewilde in het verre Rwanda, en geen visa zou kunnen krijgen omdat de bank in gebreke bleef. Ze viel er voor, en ik kreeg een formulier met heel veel stempels waarmee we naar de kassier mochten.

John had de regie nu helemaal in handen, hij nam de 60 dollars van me over en ging het allemaal regelen, terwijl ik filosofeerde over het uiterlijk van de gemiddelde vrouwelijke bank employee: Ze zijn allemaal grotesk, met enorme achterwerken en enorme, fantastisch in elkaargevlochten bouwwerken op hun hoofd. Ze dragen stuk voor stuk rokken die een paar maten te strak zijn en daardoor aan de achterkant veel korter dan aan de voorkant. Ze lopen zonder uitzondering op slippers met peilers van hakken waar ze niet op vooruit kunnen komen met hun knieen die niet buigen willen en hun voeten die nooit gewend zijn om af te rollen. Ze kwamen met regelmaar voorbij gestrompeld op weg naar het copieerapparaat, waar ze dan, gezellig met elkaar kletsend één formuliertje copieerden. Dan weer terug naar hun kantoortje, en dan weer terug naar buiten met het volgende formuliertje, en weer even klessebessen bij het copieerapparaat. Zo komt de dag wel om, ook als het systeem plat ligt.

John kwam bij de kassier vandaan voor mijn handtekening, ging weer naar binnen om te betalen, en we konden terug naar de ambassade. Op dat moment liep er een vrouw voorbij waar zelfs Mel twee keer uit had gekund, met een rok aan die van achteren zowat in haar kruis trok, en daar flapte ik iets over uit tegen John. En wat doet John? Hij gaat naar die vrouw toe en zegt: Mama, weet je wat de mzungu zei ... Ze moesten er allebei om schateren! Dat had ik thuis moeten doen!

In de ambassade stond nog steeds alles open, maar nu was ook de oude man verdwenen. De wacht kwam uiteindelijk kijken op ons gezamenlijk geroep en ging hem halen. We gaven ons, dik van stempels vooziene, document af en hij stopte het bij de andere papieren. Waar is het paspoort, wilde hij weten. “Dat hebben we ook afgegeven, gelijk met de papieren!” Nee hoor dat kon niet waar zijn, want het zat er niet bij en het lag niet op zijn bureau. John nam de regie weer even over en ging er in rap kiswahili tegenaan. De man begon de troep op zijn bureau heen en weer te schuiven. Geen paspoort. Na 10 hartstoppende minuten besloot hij dat hij genoeg tijd aan ons had besteed en hij pakte demonstratief zijn krant op van de grond, en wat lag daar onder ...

Ik kon weer ademhalen. Ik kreeg een telefoonnummer mee dat ik om 3 uur zou kunnen bellen om te horen hoe het met mijn paspoort was. Oh gelukkige ingeving die mij liet besluiten mijn telefoonnummer achter te laten in de hoop dat ze me zouden bellen zodra het paspoort klaar zou zijn ...

Om alle eventualiteiten uit te sluiten, besloot ik toch maar een kamer te boeken in de Econolodge, waar we altijd logeren, dus John reed me daar heen. De Lodge was volgeboekt, geen kamers. Wat nu? Ik had de vage hoop dat we het zouden redden voor 3 uur, en vroeg of ik mijn bagage mocht achterlaten. Als het misging, kon ik altijd nog een ander hotel zoeken. Maar nu wilde ik even mijn handen vrij en een kop koffie. John gaf me zijn telefoonnummer en bezwoer me hem te bellen zodra ik weer een taxi nodig had. Ik ging koffiedrinken.

Het was pas 12 uur dus ik had nog zeeën van tijd om uit te vinden hoe het zat met de vluchten naar Zanzibar. Een minuut of 5 lopen bij de Lodge vandaan zit een onooglijk reisbureautje met een niet-werkende computer, maar ze hebben er een telefoon waarmee ze de bigshot bellen als er een klant komt. Die bigshot werkt in de haven, waar de klanten meestal komen, en als er gebeld wordt, dan springt hij in zijn auto en is binnen de 5 minuten ter plekke.

De vluchten zouden geen probleem zijn, hij liet me allerlei brochures zien, maar hij bezwoer me dat de vluchten wél 2 keer zo duur waren als ik gehoord had van andere VSOers, op de websites gezien had en in zijn brochures gelezen. Ik was er van overtuigd dat hij me een poot probeerde uit te draaien, en besloot het erop te wagen. Als dat paspoort te laat kwam, dan zou ik gewoon naar de luchthaven gaan en ter plekke een ticket kopen, maar ik liet me niet afzetten.

Buiten hing zo’n figuur rond die je voor een fooi overal heenbrengt waar je heen wil en de weg niet weet. Hij wist nog wel een hotel, zei hij. Heel dichtbij, zei hij. Samen wandelden we in ruim een kwartier naar een hotel dat er inderdaad veelbelovend uitzag. Ik had net besloten het erop te wagen en er een kamer te boeken toen de telefoon ging: de ambassade. Ik had 15 dollars te weinig betaald en ze konden niet aan mijn visum werken!

Ik floepte even geheel door het lint. “Maar het is 60 dollar”, dat staat op de website, dat vertelt uw secretaresse, dat zegt de man die mijn papieren aanpakt, hoe kan het nu ineens 15 dollar duurder zijn?” Maar die ambassades weten natuurlijk heel goed wanneer ze je in de houdgreep hebben, dus er was geen argumenteren tegen.

“Maar wat kan ik dan doen?”, riep ik ten einde raad. “Het is half 2, de bank computer werkt niet, dus ik kán niet betalen, en zelfs als ik het zou redden om naar de bank heen en terug te gaan, dan red ik het niet om op tijd bij de ambassade te zijn!” Ah, maar daar was een oplossing voor! Ik mocht om 3 uur naar de ambassade komen met 15 dollars en dan mocht ik voor deze ene keer contant betalen. Dan zou de ambassade het verder wel oplossen.

Er viel weer een steen van mijn hart. Ik ging mijn visum krijgen!En oop tijd! John beloofde dat hij me om half 3 bij de Lodge zou oppikken en naar de ambassade rijden, en vervolgens naar de haven. Geen zorgen, hij zou me op tijd op de veerboot krijgen.

Ik ging voor alle zekerheid toch maar even mijn kaartje kopen. Weer een kwartier lopen.

Bij de haven toch nog maar even met John gebeld dat ik het kaartje al had voordat hij al te veel de regie ging overnemen. Waar stond ik precies, wilde hij weten, hij was ook in de haven. Tien minuten later zat ik weer in de taxi, en werd naar een plaatselijk restaurant gereden, want John had nog niet gegeten en ik zou ook wel honger hebben. Terwijl we samen aan de gestoomde banaan in kokosnootsaus met rundvlees zaten, vertelde John me over zijn leven als beroepsvoetballer, waardoor hij een groot gedeelte van de wereld had gezien, voordat hij met pensioen ging en taxichauffeur werd.

Om kwart voor 3 zaten we weer in de ambassade, waar we weer gewoon konden binnenwandelen. En weer geen mens te bekennen. Maar ik ging niet zitten wachten, ik móest de boot halen, en ik had het telefoonnummer van de 1e secretaris nietwaar? De telefoon werd niet opgenomen, maar hij kwam wel meteen aanzetten, pakte mijn 15 dollars aan, stak ze in zijn zak en overhandigde me mijn paspoort. We konden gaan.

Mijn visum ziet er prachtig uit, met niet één, maat twéé pasfoto’s! Absoluut 75 dollars waard.

En toen was het vliegensvlug weer terug naar de haven. Na wat misselijkmakende verkeersopstoppingen hier en daar, kwamen we dan toch in de haven aan, waar het boarden al klaar was. Maar John kent iedereen. Hij loodste me langs alle ambtelijke hindernissen en droeg mijn koffer aan boord, stelde me ondertussen voor aan de kapitein en aan de voorzitter van de tweede kamer in Zanzibar, waar ik later nog gezellig mee heb zitten kletsen over Suzanne’s plannen met de Tourguide Center, want in Zanzibar gaat het er bovenal om wie je kent, en installeerde me in de eerste klas. We hadden het gehaald!

John klapzoende me hartelijk op de wangen, vertelde me dat hij van me hield en dat hij me vreselijk zou gaan missen en rende van boord, want de boot vertrok op tijd.

Tegen de tijd dat de boot in Zanzibar landde had John me al 3 keer gebeld, en had ik de telefoon maar eens even uitgezet. Toen ik hem aanzette om Lisenka te bellen, bleek hij ook 3 keer getext te hebben. Lisenka meldde dat er ’s avonds een gezamenlijk etentje zou zijn met alle volunteers. Had ik nog zin om te komen?

Na de koffer en de rugzak thuis gedumpt te hebben en gedoucht en in droge, frisruikende kleren, was ik helemaal klaar voor de wandeling door Stone Town, naar het vegetarisch restaurant, waar de bediening zo slecht is dat het leuk wordt. Net Faulty Towers!

We wilden gescheiden rekeningen hebben en dat maakte de eigenaar razend. Hij stond als een idioot tegen ons te schreeuwen en te stamvoeten dat hij problemen kreeg met de belastingdienst als hij dat deed! Chandrika is op Zanzibar voor het geven van workshops, en we weten uit ervaring dat VSO geen onkostenvergoeding betaalt als je geen bonnetjes kunt overleggen, dus wij hielden voet bij stuk. Uiteindelijk wilde de kelner wel even aparte bonnetjes schrijven toen zijn baas de deur uit was.

En zo was vrijdag plotseling weer een hele ontspannen dag. Chandrika zou ’s morgens een workshop over gender awareness geven bij ZIToD, en aangezien mijn koffer al gepakt was, kon ik daar rustig heen. Het bleek heel boeiend en ik heb er aardig wat ideeen aan overgehouden. Daarna nog even door naar Suzanne om een boek te lenen voor onderweg en mijn itinery opnieuw uit te printen, want dat hadden ze bij de ambassade gehouden, toen door naar de Tembo om de laatste emails te lezen. Gelukkig geen spoor te bekennen van de amoreuze poolboy. Er is een grens aan de hoeveelheid Tanzaniaanse liefde die ik aankan. John had al weer een paar keer gebeld, dus ik had de telefoon maar weer even uitgeschakeld. Hij is een fantastische man, we zullen hem zeker bellen als we in Dar zijn, en ik geef zijn telefoonnummer aan iedereen die ooit met de boot gaat, maar daar stopt mijn liefde voor hem.

Ussi en Chollo, onze favoriete taxichauffeur op Zanzibar, kwamen me op slag van 4 ophalen en leverden me ruimschoots op tijd af op de luchthaven. De vlucht naar Nairobi vertrok op de minuut af op tijd en de aansluiting naar Rwanda leverde geen problemen op.

Mel had ondertussen groots uitgepakt voor mijn aankomst. Hij had een grote banner in elkaar geflanst met daarop WELCOME WILHELMINA. Helaas was mijn vlucht vroeg, en zijn taxi laat, dus ik zat al zo’n 20 minuten te wachten toen Mel arriveerde. Maar dat het bleef toch heel erg leuk om hem en de chauffeur samen die banner naar binnen te zien dragen.

En nu zitten we dus samen in Kigali, tot morgen in het Stipphotel, want in de Serena zijn de Missverkiezingen aan de gang en dat zit tot de nok toe vol. We liepen er vanmiddag even binnen om de boeking voor maandag te bevestigen en liepen er Tony Blair en de Amerikaanse ambassadeur tegen het lijf. Mel wilde mij er een foto van laten maken, maar ik hoef geen foto van Tony Blair, met of zonder Amerikaanse ambassadeur, bovendien zaten de lijfwachten overal om hen heen onopvallend te zijn en ik zag de problemen al helemaal voor me.

Tot nu toe hadden we alleen de rijke, keurige, oersaaie wijken van Kigali gezien, er moesten toch ook wijken zijn waar het gewone plebs woonde. Dus zijn we in het plaatselijk openbaar vervoer gestapt, en toen hadden we het zo gevonden. Zelfs dat ziet er allemaal redelijk goed uit. De weg is een stuk slechter, de huizen zijn aanzienlijk armoediger, maar het is allemaal schoon en de riolen stinken niet. We raken allebei nog wel een beetje in de war van de overgang. In Zanzibar zie je de oceaan bij elke hoek die je omgaat. Kigali is gebouwd op een aantal heuvels, en iedere keer als je de bocht neemt zie je weer een neiuwe heuvel, heel verwarrend als je water verwacht. Maar het is hier mooi, en géén moskeeën, en geen kreisende kinderen en geen geruzie onder ons raam.

We houden het hier nog wel even uit. Morgen ga ik Met Mel mee naar de Amerikaanse ambassade om een workshop te geven. En daarna door naar Kenya Airways om mijn terugreis te wijzigen. ZIToD heeft besloten er nóg een week vakantie tegenaan te gooien, dus ik kan rustig wat later naar huis.

We spreken elkaar weer.











  • 16 November 2009 - 09:20

    Trees:

    Hai dit was weer een groots avontuur,Als kind zei je ook al wat er in je gedachten kwam,en zat de familie met het schaamrood op de kaken.
    Weet je nog het verhaal van Papa met jou in de bus?De Lange nagels van een mevrouw in die bus.
    Maar goed dat ze in Dar de humor in zagen van jou opmerking.
    Blij dat het weer allemaal gelukt is.
    Groetjes en liefs ook voor Mel,Trees

  • 16 November 2009 - 10:53

    Elly:

    Nou dat is nog eens een gedetaiilleerd verslag. Wij hebben nog 2 weken te gaan voor ons vertrek naar Nepal, maar ik kan je niet zo'n uitgebreid epistel beloven.
    Liefs en succes in Kigali
    Elly

  • 16 November 2009 - 12:12

    Carla:

    Kafka zou zich thuisvoelen in Afrika. En jij raakt ook steeds beter op ingespeeld op het absurde! Zie uit naar je verdere indrukken uit Rwanda.

  • 16 November 2009 - 14:44

    John Cuijpers:

    Hallo Wil,

    Wat een verhaal weer. Hoe hou je het vol? Ik begrijp dat je nu in wat rustiger vaarwater bent. Geniet ervan.
    Groet Mel van me.

    Tot ziens,

    John

  • 17 November 2009 - 10:57

    Rachel:

    Goede morgen is het nog!!!!!!!!!
    neem mijn petje voor je af zeg foei ik zou het niet durven maar anders gezien je kunt er een boek over schrijven Het is een grote belevenis je weet waar je het voor doet succes meid ik lees het geregeld weer
    Wens je ook veel plezier en succes groejes rachel

  • 17 November 2009 - 13:02

    Ineke A:

    Ik ben net terug uit Zuid-Afrika, maar dat ging allemaal wel veel soepeler dan jouw avonturen hoor Wil.
    Hoewel het bij jou toch ook allemaal weer op zn pootjes terecht komt gelukkig.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

WHM

gezicht 2022

Actief sinds 04 Sept. 2006
Verslag gelezen: 502
Totaal aantal bezoekers 129934

Voorgaande reizen:

21 Juni 2019 - 21 Juni 2019

PUM missies in Yogyakarta

04 November 2015 - 27 November 2015

Trouble in Paradise

07 Mei 2012 - 26 Mei 2012

Mijn eerste reis

Landen bezocht: