Tweede rondje Bangladesh - Reisverslag uit Dhaka, Bangladesh van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu Tweede rondje Bangladesh - Reisverslag uit Dhaka, Bangladesh van WHM Koningsbrugge - WaarBenJij.nu

Tweede rondje Bangladesh

Door: Wil

Blijf op de hoogte en volg WHM

08 Februari 2009 | Bangladesh, Dhaka

Onze vrije dag, de vrijdag in dit land, begint nog een beetje vroeger dan we al gepland hadden omdat het hotelpersoneel geheel op eigen initiatief heeft beslist dat wij om 6 uur moeten ontbijten als we voor 7.30 uur een taxi hebben besteld, en dus worden we om 6 uur ons bed uitgebeld door de receptionist met de mededeling dat ons eten op tafel staat.

We staan allebei met een sprong naast ons bed. Shitt!! Wekker niet gehoord. Op dat moment begint de wekker te bliepen. “Heb je hem niet goed gezet?” Ik doe geen poging de beschuldiging uit mijn stem te houden, maar zowel de wekker als ons beider horloges zeggen 6 uur, en we hadden toch zo duidelijk gezegd ‘ontbijt 7 uur’. We zijn in elk geval klaar wakker, geen risico van nog effe nazudderen en dan meteen weer in slaap vallen. Ik kan me niet voorstellen dat de eceptionist zo ver doordenk, maar als hij bedoeld hadden ons tijdig uit bed te krijgen, dan is deze missie alvast geslaagd.

‘Taxi not available’, vertelt hij ons als we om 7 uur beneden komen voor ons inmiddels koude ontbijt. Ehhh we hadden gisterenavond toch een taxi geboekt? Ik verdenk ze er sterk van geen enkele poging gedaan te hebben die taxi te regelen. Normaalgesproken moeten we alles minimaal 3 maal vragen en dat hebben we deze keer overgeslagen. We nemen niet eens de moeite om dat helder te krijgen. Er zijn vast CNGs op de weg om deze tijd en met een beetje goede wil is er nauwelijks verkeer. Een van de altijd rondhangende kamerjongens wordt er opuit gestuurd en is binnen de 5 minuten weer terug met een CNG.

Mel heeft besloten dat hij eerst nog even geld uit de muur wil halen. We komen langs een aantal ATMs (altijd herkenbaar aan de wacht buiten de deur) onderweg, dus dat kan geen probleem zijn. Ehh, dat wil zeggen, als de banken hun machines tijdig bijvullen, of als ze niet alleen Bangla bankpassen, maar ook Maestro, Visa, en nog wat ander spul accepteren. Bij de derde poging heeft hij beet en we zijn inmiddels 10 minuten verder. Nu begint onze planning toch in de verdrukking te komen. Maar die CNGs zijn zo snel, daar kan geen auto tegenop en uiteindelijk zijn we toch nog om kwart voor 8 op het station.

Daar vinden we de geruchten machine in volle gang: “de trein is op tijd, heeft 5 minuten, een kwartier, een uur, nee toch geen vertraging”. Op dat moment krijgt Mel een smsje van onze reisagent die ons geen moment te vroeg meldt dat het station waar we moeten uitstappen niet Jamoena heet, onze bestemming, maar Ibrahimabad. Gewapend met deze wijsheid blijven we dapper doorvragen tot we uiteindelijk in het kantoor van de stationschef belanden, waar we een wat wankele bank aangeboden krijgen. Hij gaat ons persoonlijk verder helpen.

Er komen en gaan treinen. Wij doen de kruiswoordpuzzel. De stationschef is voortdurend bezig aan 2 telefoons tegelijk, van die dingen van vóór de 2e wereldoorlog die je moet opwinden en die wij alleen kennen uit Britse zwart-wit films! Het perron stroomt steeds voller met wachtende reizigers. Dan komt er een trein binnen waaruit, buiten een hele boel Bangladeshi, ook een aantal blanken stappen. Altijd een geruststellend gezicht. We zijn niet de enige idioten die het openbaar vervoer prefereren boven zo’n gelikte SUV met chauffeur en privégids. Het perron stroomt leeg. Dit is duidelijk de trein waar iedereen op gewacht heeft!

De trein staat zeker al 10 minuten op het perron als de stationschef plotseling in actie komt en ons en onze koffer met grote snelheid langs de trein begint te slepen. We hebben genummerde plaatsen, dus theoretisch zou het allemaal moeten kloppen. Uiteindelijk worden we overgedragen aan een treinconducteur die ons naar onze plaatsen wijst. We zitten net als de trein gaat rijden, 5 minuten eerder dan op ons treinkaartje (8.27) staat, maar er komt inmiddels een andere conducteur voorbij en die belooft ons plechtig te komen waarschuwen wanneer we onze bestemming bereiken.

We knopen warme banden aan met allerlei medereizigers en dat blijkt ook deze keer weer reuze nuttig want die treinconducteur zien we niet meer terug, en Ibrahimabad blijkt het soort station zonder perrons. Als onze medepassagiers ons niet hadden gewaarschuwd, hadden niet geweten dat we stilstonden voor een station en niet voor een rood sein.

Uit de trein stappen komt een beetje overeen met een dodensprong voor een stelletje stijve harken zoals wij. En dan staan we in nowhereland. Het lijkt een beetje op zo’n verlaten stationnetje in een cowboyfilm. Het is heel ONbangladeshi. Hier zijn altijd en overal mensen. Waar zijn ze nu? Er is een dorpje aan de andere kant van de rails, maar aan deze kant is zelfs geen riksjarijder te bekennen. Het voelt volkomen onwerkelijk. Gelukkig blijkt er uiteindelijk toch een stationschef te zijn en die bevestigt dat dit echt Ibramimabad is, en vaag in de verte wijst op onze vraag waar Jamoena resort is. En dan zien we het bord. Het is nog geen 10 minuten lopen!

We zijn waarschijnlijk de eerste gasten in het hele bestaan van dit resort die binnen zijn komen WANDELEN. De manager kan het niet echt geloven, maar onze agent heeft hém ook gebeld met het verzoek naar ons uit te kijken, er staat geen SUV voor de deur te ronken en het moet dus wel waar zijn dat we met de TREIN gekomen zijn.

Het resort is mooi, schoon en stil. Zo schoon en stil dat een van Mels stand-up lines voor the American Club Stand-up Comedy night is dat we een kwartier achter een bus moesten gaan staan om de juiste mix van vervuilde lucht weer in onze longen te krijgen.

In de middag wandelen we in de richting van de rivier. Daar kom je niet zo maar, we moeten eerst langs een paar wachten uitgerust met een metaaldetector(!) en pas na uitgebreide controle en het betalen van 30 thaka per persoon mogen we verder. Dit is een ‘picknick site’ en een ‘fun park (proposed)’. Het blijkt de site te zijn waar de werkers aan de Jamoenbrug, de langste brug in Azië, gewoond hebben en waar de eerste proefmodellen staan van de boogconstructies van de brug. Er staan een aantal bussen op een parkeerterrein en hier en daar klinkt levende muziek en het gejoel van mensen. Het ‘funpark proposed’ blijkt te bestaan uit een roestige draaimolen. Maar het terrein is zo groot dat het niet storend is, zeker niet voor de roofvogels, die het allemaal gewoon negeren en zo laag over ons heen vliegen dat we ze bijna kunnen aanraken.

We kunnen niet bij de rivier komen! Er staat een enorm hek voor met veel prikkeldraad en hier en daar een wacht in militair uniform. Waarom dit zo’n strategische plek zou zijn is onduidelijk. We kunnen in de verte de brug zien en weten van een vorig bezoek dat je daar zo op kunt lopen en dat je bij de brug naar beneden kunt naar de waterkant. Bovendien kun je vlak bij het resort een tour over het water boeken. Kortom genoeg mogelijkheden voor de doorsnee terrorist om zijn gang te gaan zonder zelfs maar in de buurt van de picknick site te komen.

Uiteindelijk vinden we een soort van heuvel met prachtig uitzicht over de rivier. Er staan zelfs wat tafels en stoelen. Daar gaan wij de zonsondergang bekijken!
Ah, maar dat gaat zo maar niet. De heuvel wordt bewaakt door een artilleriesoldaat die ons vertelt dat zijn baas het niet goed vindt als wij daar komen, want de baas heeft daar vanavond een feestje. Wij verkiezen de wacht niet te begrijpen en gaan zitten. De jongen heeft het moeilijk met het dilemma. Aan de ene kant wil hij met ons op de foto en zijn Engels op ons uitproberen, aan de andere kant schijt hij duidelijk bagger voor zijn baas.

Zo nu en dan gaat hij weg om te praten met zijn kameraden beneden, die langzaam komen aangedruppeld, allemaal volledig in uniform. Die moeten straks de heuvel beschermen tegen vijandelijke aanvallen, neem ik aan. En dan komt hij na een paar minuten weer terug, steeds nerveuzer want de baas komt om 5 uur en wij gaan maar niet weg. We hebben met hem te doen, maar zijn ondertussen vastbesloten ons niet weg te laten jagen voor een vage ‘baas’ die de heuvel opeist zonder duidelijke eigendomsrechten. We willen die zonsondergang zien. Een glas Chardonnay en wat toastjes met zalm en kaviaar zouden de boel volmaken, maar bij gebrek daaraan houden we het lauw water.

Er komt een cateraar die een tafel uitzet met borden, kop en schotels, glazen, de hele reutemeteut. Het ziet er heel komisch uit zo midden in de wildernis. We spelen even met de gedachte ons te laten uitnodigen voor het diner, al zien we er niet uit, maar besluiten uiteindelijk dat we het de wacht niet moeilijker willen maken dan nodig is. Om kwart voor 6, net als de zon volledig verdwenen is, komt de eerste legerjeep aanzetten met de baas en zijn gasten in oogverblindende zijde gewaden en behangen met vele sieraden. Er hangt meteen een parfumwalm. Het doet een beetje denken aan een scene uit ‘The Lord, the Lady and the Butler’, een film over een adellijk stel dat op een onbewoond eiland belandt en zich daar blijft gedragen alsof ze thuis zijn. En moet al dat moois op die plastic stoeltjes zitten?

Terwijl wij naar beneden wandelen komen er steeds meer jeeps met fraai geklede dames en heren en met drank en voedsel. Ik wed dat ze geen van allen 30 thaka hebben betaald! En kennelijk betaalt het leger voor het feestje. Als de baas boos is, laat hij het ons niet merken. “Was de zonsondergang mooi?” En wij bevestigen dat we genóten hebben.

De terugreis zaterdag is wat spannender dan de heenreis. Volgens de reisagent, zal de resort manager zorgen voor treinkaartjes. Dat doet hij na slechts een 4-tal aansporingen van onze kant en uiteindelijk een telefoontje van de agent. De kaartjes worden bezorgd met de mededeling dat de manager zal zorgen dat we tijdig op het station zijn. In onze naïviteit denken we dat we een lift krijgen. De realiteit is dat de receptionist onze koffer achterop zijn fiets laadt en met ons naar het station loopt. Mels gezicht is een studie waard. Hij zet er een ongekende vaart in want hij is bang dat we de trein zullen missen.

Hah! Missen? We staan uiteindelijk een vol uur op het kleine platform waaruit het station bestaat en nu zijn er wél Bangladeshi, vele tientallen, en ze staan allemaal om ons heen en staren ongegeneerd. We vermaken ons eerst een tijdje met gekken met de kinderen en het beantwoorden van de gebruikelijke vragen over waar we vandaan komen en hoe lang we blijven. Maar we worden steeds meer ingesnoerd en het wordt heel ongemakkelijk na verloop van tijd. Het enige dat helpt, is een slachtoffer uitkiezen en die op de zelfde manier gaan staan aanstaren. Het slachtoffer probeert al snel mijn blik te ontwijken en is binnen de minuut uit de kring verdwenen, en dan richt ik me op de volgende kandidaat. Niet te geloven hoe snel de kring dan oplost. Dat moeten we vaker doen.

En dan komt eindelijk de trein. Het valt niet mee in het gedrang onze plaatsen te vinden. De trein heeft zich al in beweging gezet en onze receptionist staat nog steeds achter ons met onze koffer. Hij vertrekt pas als we hem verzekeren dat we het verder wel redden. Onze plaatsen blijken bezet. Er zitten 2 studenten die kaartjes hebben voor dezelfde plaatsen. Aardige jongens die meteen voor ons opstaan, en het mag koloniaal wezen, maar we maken er dankbaar gebruik van. Bij latere stops blijkt dat de helft van de plaatsen in de wagon dubbel verkocht is en er ontstaan steeds ruzies met veel geschreeuw en armgebaren.

De studenten in de plaatsen naast ons zijn niet zo maar bereid hun stoelen af te staan aan een paar vrouwen in burka en de conducteur moet er bij komen. We verstaan uiteraard geen woord van de ruzie die meer dan een kwartier doorduurt, maar de body language is fantastisch. Uiteindelijk winnen de vrouwen. Hun burka verhindert ze niet de hele verdere reis door betelbladeren te kauwen en het sap in het gangpad te spugen, waar ze hun slachtoffers en onze galante studenten steeds op een haar na missen.

Dankzij de studenten horen we dat de trein niet stopt op het station waar we zijn opgestapt, maar wel op airport road. We zouden zijn blijven zitten tot god weet waar als zij ons dat niet verteld hadden! Bij het uitstappen worden we aangeklampt door een vrouw in burka. Ze wil iets van ons en we begrijpen niet wat. De studenten komen weer te hulp. “Ze is voor het eerst in Dhaka en is haar adres verloren(!)” Ze wil met ons mee. Jezus, wat kun je daar nou aan doen! We wonen in een hotel! We weten zelf nauwelijks de weg! Ik vraag me af hoeveel vrouwen zichzelf op die manier uitleveren aan de eerste de beste om in Dhaka onderdak te vinden! De studenten ontfermen zich uiteindelijk over haar.

Aangekomen in het hotel informeer ik naar de was die al een week onvindbaar is, en dan komt eindelijk de aap uit de mouw. De jongen die de was doet, heeft mijn mooie nieuwe donkerblauwe T-shirt met chloor bespat en het is onherstelbaar geruïneerd. Shit! Ik had het in de was gegeven omdat ik bang was dat ik het zelf niet mooi zou krijgen met de beperkte middelen die ik heb.

We hebben hier meer managers dan gasten. Twee van hen komen het samen uitleggen en verzekeren dat de jongen inmiddels ontslagen is. Wij maken duidelijk dat we niet willen dat de jongen ontslagen wordt. Ze vragen of ze een nieuw T-shirt voor me mogen kopen. Dat lijkt ons een goede oplossing. Ik ben benieuwd waar ze mee aan zullen komen, als ze het ooit doen. Hoe dan ook, het evenwicht is weer herstelt. Ze hebben compensatie geboden, wij hebben die geaccepteerd. Iedereen is reuze blij en opgelucht. En ik vermoed zo maar, dat het daarbij blijft. En de wasjongen liep vanmorgen nog blijmoedig rond. Zou hij weten dat hij ontslagen en weer aangenomen is?

We zijn hier inmiddels 4 weken. Niet te geloven hoe de tijd vliegt als je bezig bent. We hadden gehoopt op een Obamafeestje in de American Club op 20 januari. Maar de Amerikanen hier zijn of niet blij, of ze hadden onder elkaar al wat geregeld. De club bar, waar het officieel allemaal gevierd zou moeten worden, was uitgestorven toen we aankwamen. In de loop van de avond kwamen steeds meer Amerikanen van gemengde afkomst binnen druppelen. Geen WASP te bekennen. Wij zijn de enige blanken. Op de televisie beelden van uitzinnige menigten overal in de parken rondom Capitol Hill en het Witte Huis. Als Obama de eed aflegt wordt de groep om de bar stil en ontroerd, terwijl in de hoek de Bangladeshi gasten, waarvan niemand ooit begrijpt hoe ze aan een pas komen, vrolijk en luidkeels blijven doorkleppen.

Je kan het ze niet kwalijk nemen. De Amerikaanse verkiezingen leven hier nauwelijks. Bangladeshi hebben wel wat anders aan hun hoofd. De laatste verkiezingen hebben een overweldigende meerderheid opgeleverd voor de Awami League van sheik Haseena. Ze belooft gouden bergen, maar na 2 weken is het al weer business as usual. De oppositie, voor zover ze de parlementaire zittingen niet uit zichzelf boycot met allerlei schimmige argumenten, is alweer buiten spel gezet, en er zijn weer overal opstootjes en vechtpartijen. Vooral de studenten hier zijn politiek actief en buitengewoon gewelddadig. De kranten staan vol met corruptieschandalen, die vervolgens door de regering in de doofpot worden gedaan, en met verhalen over sweatshops waar mensen sterven door de erbarmelijke omstandigheden waaronder ze werken, vooral vrouwen en kinderen worden het slachtoffer.

Iedere poging deze trend ten goede te keren wordt gesmoord in de onomkeerbare werkelijkheid dat in dit land veel en veel te veel mensen ruimte en welvaart met elkaar moeten delen. Iedereen met macht en geld komt overal mee weg zolang arbeidskracht zo goedkoop en zo vervangbaar is en het zo eenvoudig is mensen te kopen en voor je karretje te spannen. En de politie hier is niet je beste kameraad. Dus nemen mensen het recht in eigen hand. Zo nu en dan wordt er eens een fabriek in brand gestoken, straatrovers en zakkenrollers worden zonder uitzondering ter plekke doodgeslagen door een woedende menigte als ze zo stom zijn zich te laten pakken.

De Minister van Binnenlandse Zaken heeft nu aangekondigd dat er binnen 5 jaar geen bedelaar meer te vinden zal zijn in Bangladesh. Hij weet nog niet hoe het aan moet pakken maar verwacht hulp van de grote NGOs en van mensen zoals wij. Aangezien er ook geen plan is om de armoede aan te pakken, vermoeden we dat hij zijn plan wil uitvoeren door ze allemaal stuk voor stuk dood te schieten.

Op de vraag in hoeverre wij ook maar enigszins zouden kunnen bijdragen aan het tot stand komen van veranderingen, moet ik het antwoord schuldig blijven. Feit is dat van de 120 ambtenaren van de diverse ministeries (er zijn er ‘slechts’ 36, als er inmiddels niet een paar zijn bijgekomen) die we geacht worden te trainen deze 8 weken, nog niet de helft komt opdagen. Niet omdat ze niet willen, maar omdat het Ministerie van Planning, onze opdrachtgever, ons actief tegenwerkt. De ambtenaren die daaraan ontkomen en opdraven voor hun cursus, zijn nieuwsgierig, leergierig en werken ontzettend hard. Maar ze zijn zonder uitzondering uiterst somber over hoeveel kans ze krijgen het geleerde in praktijk te brengen. We horen iedere week dezelfde verhalen over machteloosheid en het genegeerd worden door de mensen over wie ze, theoretisch, gezag zouden moeten uitoefenen.

We geven onze cursussen in het BIM huis, het opleidingsinstituut van de overheid. Ik ben even vergeten waar het acronym voor staat. Dat moet onder de Britten een geoliede organisatie geweest zijn. Nu is het een vies, stinkend gebouw met instortende faciliteiten. Niets werkt. Alle apparatuur waar wij me werken wordt ’s morgens meegenomen uit ons kantoor bij het ministerie, en het wordt ’s avonds weer in de auto geladen en teruggebracht, want niemand wordt vertrouwd, en ondanks het feit dat alle ramen voorzien zijn van tralies, en alle deuren van grote hangsloten, is men er van overtuigd dat alles gestolen zal worden als we het achterlaten.

Dat betekent voor onze chauffeur dat hij ’s morgens om 7 uur de boel inlaadt en dan ons komt ophalen. Hij staat om 8 uur bij ons hotel om ons op te halen. Als hij ons en de apparatuur heeft afgeleverd, afhangend van de verkeersdrukte een half uur tot een uur onderweg, gaat hij Kawnine, onze Bangladeshi collega, ophalen. ’s Avonds doet hij de hele operatie in omgekeerde richting. Geen idee waar hij vandaan moet komen, maar ik vermoed dat hij gemiddeld een uur, anderhalf uur onderweg is van huis naar werk en omgekeerd. Dat schijnt de normale reistijd te zijn.

Kawnine heeft me de eerste week al voorzichtig laten weten dat ik toch eigenlijk niet in een broek en T-shirt kan verschijnen. En dus heb ik me maar weer in mijn Bangladeshi outfits, wijde pofboek a la Volendammerbroek, daaroverheen een knielange jurk en een lange brede sjaal afhangend tot aan de knieën, gehesen. Ik zal je vertellen dat het niet meevalt al die lappen bij elkaar te houden op zo’n vies hurktoiletje. Hoe die vrouwen met die saris dat doen is me een raadsel. De gemiddelde sari is een prachtige, meestal zijden, lap stof van 8 tot 16 meter, die je volgens een vast patroon om je lichaam wikkelt en hier en daar vastzet met een veiligheidsspeld. Maar in de loop van de dag gaat de hele boel schuiven en moet er weer gewikkeld en gespeld worden.

Bangladeshi bewegen niet van nature. Ze dansen niet, ze doen niet aan sport. Ze spelen geen wilde spelletjes, zelfs niet op school. De jongens leren cricket spelen, en dat zie je ze overal doen. Maar verder zie je kinderen niet rennen of springen. Het valt dus niet mee voor volwassenen die daar nooit aan zijn blootgesteld om mee te doen als ik warming-ups met ze doe. Zelfs het doorgeven van een bal volgens een bepaald patroon: over je hoofd – rechts langs je lichaam – links langs je lichaam – over je hoofd etc, moet eindeloos worden uitgelegd en herhaald voordat ze het foutloos doen. Alles waar meer beweging bij komt kijken, vergt meerdere keren oefenen. Toch zijn het de vrouwen met die ongemakkelijke lappen, waar ze nauwelijks in kunnen lopen, die het meest enthousiast meedoen, en als zij meedoen, doen de mannen ook mee.

Wij doen onze stinkende best het zo leuk mogelijk te houden en ze zoveel mogelijk mee te geven, en hopen dat er uiteindelijk toch ergens een vonk ontstaat die tot reacties gaat leiden in alle ministeries. Wat de grote geldschieters, zoals Wereldbank, Asian Development Bank, EU, enz betreft, hebben we het tij mee. Die gaan steeds meer eisen stellen aan de projecten waarvoor zij geld beschikbaar stellen en ministeries die hun boeken niet kloppend krijgen, worden nu publiekelijk aan de kaak gesteld en krijgen geen geld meer. Dat werkt! Mochten onze studenten eindelijk toch ooit de kans krijgen hun taken goed uit te voeren, dan hebben wij ze in elk geval geleerd hoe ze het moeten aanpakken! En dat is het beste dat we op dit moment voor ze kunnen doen.









  • 08 Februari 2009 - 12:41

    Jan From Almere:

    Heelleuk verhaal, typisvh eem verhaal uit rrn ontwikkelingsland, waar duidelijk alles niet zo goed geregeld is als in Nederland. Ik vertrouw erop en weet dat Mel en jij hier nu op je plaats zijn. Where yo from: from Holland, het land dat altijd zo goed weet hoe je het ergens anders moet organiseren....

  • 08 Februari 2009 - 20:30

    Fred (broer):

    Zoals gewoonlijk heb ik weer genoten van je uitgebreide verslaglegging. Wat heb jij toch een unieke schrijfstijl! Met dat humoristische spottende ondertoontje weet je heel knap de tragiek weer te geven, van de landen die jullie bezoeken. Wil en ik wensen jullie nog heel veel succes!

  • 09 Februari 2009 - 08:24

    Carla:

    Hi Wil,

    Goed verhaal weer! Ik kreeg hem in een mail geplakt van jou, maar ik kreeg ook een automatisch bericht van de site, dus volgens mij is je mailinglist nog in orde.

  • 09 Februari 2009 - 10:28

    John Diemen:

    Hallo Wil,

    Fijn weer van je te horen.Ik geniet er steeds weer van.
    Ook ik kreeg een automatisch bericht van de site. Dat zit dus wel goed. Groet Mel van mij.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

WHM

gezicht 2022

Actief sinds 04 Sept. 2006
Verslag gelezen: 360
Totaal aantal bezoekers 129752

Voorgaande reizen:

21 Juni 2019 - 21 Juni 2019

PUM missies in Yogyakarta

04 November 2015 - 27 November 2015

Trouble in Paradise

07 Mei 2012 - 26 Mei 2012

Mijn eerste reis

Landen bezocht: